Zelfvertrouwen bijtanken voor de halve marathon

De rustweek voor de halve marathon is aangebroken. Een klein weekje relatieve rust is goed om voorbereid aan de start te staan. Een laatste intensieve training is voor mij bedoeld om mijn zelfvertrouwen wat op te krikken om er nagenoeg zeker van te zijn van mijn vorm. Natuurlijk is het ook de vorm van de dag en de omstandigheden om een persoonlijke toptijd te lopen. Ik wil in ieder geval vier minuten zijn dan de halve van Egmond. Dat betekent dat ik 5.27 minuut per kilometer moet gaan lopen. Op dat tempo heb ik zaterdagavond getraind. Ik wilde zestien kilometer lopen en kijken of ik mijn tijden van elf tot zestien kilometer nog wat verder aan kon scherpen. Dat is nodig om mijn beoogde eindtijd te halen. Het was warm, zaterdag. Te warm vond ik om zestien kilometer op tempo te trainen. Dus ik heb gewacht tot de avonduren. Zo rond acht uur, ook de tijd dat volgende week de halve marathon start. Ik had wat vroeger moeten eten. Les 1 voor volgende week. De eerste kilometers had ik er wat last van, maar toch ging het redelijk goed met het tempo. Na een snelle opening liet ik mijn tempo wat zakken tot rond de 5.20 min/km. Ik heb een rondje van zes kilometer en ik wilde het rondje twee keer lopen en in tegengestelde richting. Dus een keer rechts en een keer linksom. Dan is de vergelijking het best tussen de kilometers. Ongemerkt zakte rond zes kilometer (32.30) mijn tempo wat te ver terug en moest even flink aanzetten om het tempo wat omhoog te brengen in de tweede ronde. Wind achter is lekker voor het tempo., maar tegenwind geeft meer lucht. De tweede zes kilometer was ik in ieder geval een kleine halve minuut sneller en zag op mijn horloge dat ik mijn uurrecord en mijn PR op de twaalf kilometer had verbeterd. Dus tot en met zestien kilometer gingen al mijn snelste tijden er aan. Rond de veertien kilometer ging mijn tempo te ver naar beneden vanwege bochten in het parkoers. Ik was gewaarschuwd en zette aan voor de laatste twee kilometer en verbeterde mijn tijd op de zestien kilometer met ruim twee minuten. Kortom, het zit wel goed met de vorm. Volgende week nog vijf kilometer verder. Ik kijk er naar uit om drie rondjes door de stad te rennen. Maandag nog wat doen aan mijn tempo en woensdag wacht de clinic met de marathontoppers.

Steile klimmetjes in het Westerveldsebos

Ik zit me af te vragen hoe steil de klimmetjes in het Westerveldsebos zijn. Een ding is zeker: heel steil. Als ik goed reken kom ik gemiddeld boven de tien procent uit. Ik loop er hard, ik kom er met de mountainbike of met de racefiets. Dat laatste is mij deze week slecht bevallen. Met het vierde rondje ging ik onderuit. Een pijnlijke enkel, knie, heup en schouder tot gevolg, maar goed. De voormalige vuilnisbelt is een uitdaging. Ook hardlopend, dus. De klim is domweg pittig. De eerste keer gaat wel, maar dan de volgende keren. Mijn tijd staat op 9.07 als snelste tijd met de klok meegerekend. Een rondje is 1700 meter en dat betekent toch 5.21 minuut/km. Niet slecht, denk ik dan als je de steile klim inclusief hebt. Een rondje betekent zeshonderd meter aanloop, dan driehonderd meter klimmen en driehonderd dalen om nog achthonderd meter vlak te lopen. Vooral de afdaling is goed opletten hoe je je voeten zet. Het gaat toch met twaalf in het uur naar beneden en dan hou ik me in. Het tweede rondje kostte me een halve minuut extra, want de vermoeidheid slaat toe en de heuvel lijkt steeds langer te worden. En toen kwam het onweer er aan en dus snel de auto opzoeken, uit veiligheid. Ik heb geen zin om door bliksem te worden geraakt. De zware bui trok vlak langs me heen. De donkere lucht was mooi om te zien, maar ook behoorlijk intimiderend. Ik was van plan om drie keer linksom en drie keer rechtsom te gaan lopen. Maar de voorspellingen waren niet goed, dus besloot ik om nog twee keer rechtsom te gaan lopen. Ik wilde mezelf testen. Na een klein kwartiertje was de bui ver genoeg weg om rechtom te gaan lopen. De zon kwam door de wolken en het was zelfs warm. Dus de auto op slot en gaan rennen. Ik vond de klim steiler dan de eerste twee rondjes en kostte me dan ook 10 seconden extra ten opzichte van het tweede rondje. Het laatste rondje kon ik de ‘schade’ beperken tot 9.29 door de laatste driehonderd meter er nog een flinke sprint uit te trekken. Maar was was die klim zwaar, zeg. De klim is niet lang, maar wel steil. Zelfs met de racefiets en mountainbike is hij heftig, maar dan kun je nog een paar tandjes terug schakelen. Hardlopend eerst wat kleinere passen maken maar dan komt het onvermijdelijke dat ik toch even moet wandelen. Maar goed, oefening kweekt kunst. Dus de volgende keer ben ik extra gewaarschuwd om voor de heuvels iets wat minder gas te geven om rennend boven te komen. Als dat al lukt. Dat het een mooie trainingslocatie is, is duidelijk als je ziet hoeveel mensen er tegenwoordig hardlopen.

westerveldsebos

Achter de feiten aan lopen

”Ik lees wel wat je hierover schrijft”, zegt Moira Vos na de finish van de vijf mijl van Zwolle-Zuid. Ze was niet geheel tevreden over haar einddtijd. Ik min of meer wel. Naar omstandigheden was de tijd die ik voor ogen had niet haalbaar. Uiteindelijk bleef ik steken op 42.15 over acht kilometer terwijl ik onder de 42 minuten had willen duiken. Ik had van te voren gekeken waar ik de winst kon pakken ten opzichte van mijn tijd van 42.06 in Den Ham. De winst moest in de laatste vier kilometer geboekt worden omdat in de eerste vier kilometer niet zoveel winst zit. Maar goed, toen ik na een kilometer op mijn horloge keek (5.25) wist ik al dat ik behoorlijk veel verlies (45 seconden) had geleden en behoorlijk veel kracht had verspeeld om langzamere lopers in te halen. Het was in de eerste kilometer behoorlijk druk. Tanja Slagter zegt later via facebook: de eerste kilometer was meer lopen dan rennen. Pas na de eerste kilometer kwam ik in mijn tempo door links van de weg te gaan lopen waar meer ruimte was. De tweede kilometer was goed, maar het verlies was al geleden. Ik wilde proberen om een strak tempo te lopen van rond de 5.15. Kilometer drie tot en met acht had een marge van slechts zes seconden, tussen 5.15 en 5.21. Uiteindelijk verloor ik ‘slechts’ negen seconden ten opzichte van mijn Den Hamtijd. Okay, missie is niet geslaagd, maar toch tevreden over het uiteindelijke resultaat door behoorlijk constant te lopen. En natuurlijk helemaal blessurevrij sinds twee en een halve maand. Nu op naar de halve van Zwolle in juni. Over acht weken al weer…  De 1.55 staat nog steeds!vijfmijlzwolle

Rondje Zwolle: veel hardlopers

Gosh, wat een hardlopers rennen op een woensdagavond rond. Ik denk dat ik zo’n honderd hardlopers ben tegengekomen tijdens het fietsen van het rondje Zwolle. Zo’n 42 kilometers rondom de stad. Met name in het Westerveldsebos stikt het van de hardlopers. Maar goed, het rondje is ongeveer zo lang als een marathon. Ik heb nooit begrepen dat de mensen die twee jaar lang de Zwolse marathon hebben georganiseerd nooit hebben gekozen voor het rondje Zwolle, is vele malen mooier dan een op en neertje naar Kampen. Het is prachtig hoor, het rondje. Vanaf Zwolle- Zuid via de Wythmenerplas richting Berkum. En dan zie je mooie dingen. Parasailers of hoe je ze ook mag noemen vlogen in het rond boven een weiland vlak voor Berkum, als je het achterlangsweggetje neemt. Goed voor het stuurgevoel, vooral als je voor het eerst weer op de racefiets zit. Tussen de Verlaten door en dan rondom Berkum, linksaf een schitterend dijkje langs de Berkummerkolk en dan richting de Agnietenplas. Vooral het fietspad vanaf de Agnietenplas naar de Wijde Aa is heel mooi om te trappen. En daar begon het al met hardlopers. Tussendoor naar de Wijde Aa werd het steeds drukker met wandelaars, hardlopers en Jan Vayne. Het was even goed opletten op de paaltjes want soms staan ze na een kruising of zijn bijna niet te vinden. Met enig keer en draaiwerk vond ik ze toch tot het Westerveldsebos. En daar struikel je over de hardlopers. Tientallen rennen er rond en vooral in groepjes. Van jong tot oud. Zelfs van heel jong tot heel oud. Een trainer voor of achterop en rennen maar. Schitterend gezicht, natuurlijk. Je komt van alles tegen. Een loslopende hond die zijn baas kwijt is. Ik stopte even en lokte de hond. Hij kwam, maar ik zag geen baasje. De hond koos er voor om zijn eigen weg te zoeken.Hij raakte uit het zicht en ik fietste door. Op het beginpunt van de mountainbikeroute stopte ik even. De fietsroute ging over het mountainbikepad. En dat is geen weggetje om met een racefiets overheen te gaan, dus ik koos voor de verharde route. Massa’s hardlopers kwamen me tegemoet. Ik denk dat er wel een dikke vijftig man rondrende. Ik volgde de route richting Stadshagen. De brug over en dan denkt men dat fietsers een trappetje af kunnen terwijl honderd meter verderop een afslag is. Wel is het goed opletten hoe de route verder gaat. Linksaf dus richting het parkoers van de Zwolse triatlon. En dan een tussendoorpaadje. Een groep van dik dertig lopers voor mij. Ik belde een paar keer, maar men hoorde mij niet. Toen ik de laatste lopers inhaalde werd er geroepen ‘Fietser van achteren’.  Er zijn dan mensen die achterom kijken met een blik van ‘Oja?’ en dan is het even oppassen. Want als ze over de linker schouder kijken gaan ze ongemerkt naar links. Dat geldt voor fietsers en hardlopers. Maar goed, in Stadshagen raakte ik het spoor bijster. Een paaltje wees rechtdoor en daarna zag ik ze niet meer. Dus ik besloot via de Werkerlaan richting de Twistvlietbrug te gaan, een stukje door de stad naar het Engelse Werk. De halve stad is opgebroken, dus met enig laveren kwam ik bij het Engelse Werk. Toen had ik al dertig kilometer gehad.Van de Schellerdijk weet ik dat het een zeer populaire hardlooproute is. Ik loop er zelf ook vaak. Het was ook hier behoorlijk druk met hardlopers. En toen kwam ik de paatjes weer tegen van het Rondje Zwolle en volgde braaf de route. Dijk af, dijk op, tussendoortje naar de IJsselcentrale. Ik weet dat ik het fietspad had moeten nemen, maar vind de route over de Jan van Arkelweg iets veiliger. Het begon al donker te worden. Vervolgens een stuk van het nieuwe fietspad en door het Marsbos om uiteindelijk op ruim 42 kilometer uit te komen. Niet slecht voor een woensdagavond lekker trappen. Het weer en de enthousiaste hardlopers maakten dit rondje tot een klein feestje. Ik weet nu ook hoever 42 kilometer is. Ik wil dat volgend jaar gaan lopen. Dus dat wordt trainen op het Rondje Zwolle. Als ik tenminste niet weer het spoor bijster raak. Volgende keer toch maar in Stadshagen goed opletten waar ik het paaltje heb gemist. rondjezwolle

Terug na twee weken ‘modderen’

Het is zondagmorgen en ik wil voor de tweede keer mijn hartritme gaan testen. Woensdag kende een geslaagde test. Mijn hartritme was uitstekend. Ik wilde twee blokjes van twee kilometer op tempo lopen en daarna nog twee kilometer uitlopen. Ik ken mijn hartslag goed genoeg om te weten hoe het zich moet houden. Dus vanmorgen de tweede test in het herwinnen van vertrouwen. Ik wilde wat langzamer van start gaan dan woensdag, dat was mijn enige doel. Met enige reserve liep ik de eerste kilometer in 5.17, het ging lekker en ik besloot om de tweede kilometer wat harder te gaan. Dus ik voerde mijn tempo ietsje op. Richting dijk zag ik mensen voor mij lopen en niets is mooier dan mensen inhalen. Ik zag dat het goed ging en bedacht dat ik wel weer eens een 25-er kon gaan lopen in mijn doel om binnen afzienbare tijd de 25 minutenbarriére op de vijf kilometer te slechten. Om het dijkje op te lopen kostte me een paar seconden extra, maar daarna gaf ik gas. Ietsje rechterop lopen en mijn benen net iets hoger optillen. De derde kilometer ging dus ietsje langzamer en ik wilde kijken of ik de afsluitende twee kilometer rond de vijf minuten per kilometer kon lopen. Kilometer vier ging net boven de vijf minuten en de slotkilometer net er onder. Eindtijd 25.47, slechts vijf seconden langzamer dan mijn snelste vijf kiometer. Ik jog de laatste anderhalve kilometer, zeer nieuwsgierig naar de data van mijn hartritme. Als ik thuis ben laad ik de data op de computer en zie tot mijn tevredenheid dat mijn hart zich uitstekend heeft gehouden. Mooie strakke lijn, dus helemaal goed. Het is de tweede stap naar herstel van vertrouwen. Na twee weken ‘modderen’ ben ik weer helemaal terug. In maart moet ik nog wat testen gaan doen om te kijken hoe mijn hart zich houdt tijdens een echo en een fietstest met als afsluiting een gesprek met de cardioloog. Dus dan moet ik weer helemaal terug zijn. Ik herinner me nog een opmerking die ik vorige week hoorde over dat hartfibrilleren vaker voorkomt bij een sporthart. Maar goed, ik ga de komende tijd op zoek naar nieuwe records zoals de 5 kilometer binnen 25 minuten, zes binnen een half uur en acht in 41 minuten. Als me dat gaat lukken dan zit ik dicht tegen de vijftig aan op de tien kilometer. Met redelijke tevredenheid denk ik toch terug aan de Acht van Apeldoorn, vooral omdat ik behoorlijk voorin ben geëindigd! En dat smaakt naar meer… 8apeldoorn

Herstel vertrouwen na akkefietje

Ik had gisteren eigenlijk willen gaan hardlopen. Na het akkefietje van het weekeinde vond ik dat ik wellicht een lichte training zou kunnen maken. Ook om mijn vertrouwen in mijn hart te herwinnen. Maandag was ik nog behoorlijk moe.  Gisteren was ik nog niet heel fit en besloot om de brief van Cardiologie even naar mijn huisarts te brengen. Even fietsen om te kijken hoe mijn rikketik zich gedraagt tijdens inspanning. En dan is het altijd beter om dat in de bewoonde wereld te doen dan ergens buitenaf. Aangezien ik over afzienbare tijd een fietstest krijg, dus maar even vast oefenen. Dus ik mijn hartslagband om, horloge en op pad. Met de wind tegen viel het me niet mee. Of verwacht ik teveel van mijzelf? Ik kwam hijgend aan bij de huisarts. Even naar binnen om de brief af te geven en weer terug, met de wind in de rug. Het tempo was goed, en steeds keek ik op mijn horloge naar mijn hartslag. Ietsje hoger dan ik had verwacht? Door de Hortensiatunnel en omhoog, even fiks klimmen. Ik raakte niet achter mijn adem, dat is positief. Ik was op het vlakke toen mijn telefoon ging. Mijn hartslag was 135 en toen ik stopte vloog hij gelijk naar beneden tot tegen de 100. Teken van goede conditie. Hoe sneller de hartslag zakt, des te beter de conditie. Maar goed, het hardlopen maar even uitstellen… Het belangrijkste is om mijn vertrouwen te herwinnen. Twee jaar geleden sloeg mijn hart op hol, een kleine week voor de halve marathon van Zwolle. Mijn eerste halve marathon. Met een weekje rustig aan was mijn vertrouwen voldoende om 21 kilometer te lopen. Dus straks eens even kijken hoe mijn hart zich houdt tijdens het hardlopen, vooral of ik na afloop geen bijzonderheden zie in mijn hartritme. Dus zo de loopschoenen aan…

Lopen-treinen-lopen

Ik had natuurlijk geen slechtere dag uit kunnen kiezen om te kijken hoe het is om boven de 21 kilometer hard te lopen. Toen ik zaterdagmorgen wakker werd zag ik – zelfs zonder mijn bril op te zetten – dat de lucht een vreemde kleur had. Een oranjeachtige kleur. Toen ik opstond en uit het raam keek zag ik het: een laag sneeuw. Ik had er totaal geen rekening mee gehouden toen ik mijn snode plan formuleerde. Van Zwolle naar Den Ham hardlopen en dan via de Lemelerberg is het 31 kilometer. Het liefst binnen de 3 uur. De route is zo mooi, vooral over en na de Lemerlerberg. Een andere optie was via Ommen te gaan en dan de schitterende route door het Eerderbos te lopen. De omstandigheden waren op zijn minst niet ideaal. Vooral niet omdat het had gesneeuwd en het ook behoorlijk koud was. Niet de beloofde 5 a 8 graden, wel dooi maar rond de 3 graden. Ik besloot om het toch te proberen, ondanks de klimatologische omstandigheden. Ik had het fietspad gecheckt en er kwamen berichten dat de route via het Eerderbos er niet goed bij lag. In de middag de kleren aan, ik koos voor een wielerjack vanwege de achterzakken, en naar buiten. De eerste meters stampend door de sneeuw om mijn horloge op het fietspad in te drukken. Het fietspad was nat en na een paar honderd meter stond ik al stil voor het verkeerslicht. In de eerste kilometer stond ik vier keer stil, des ondanks een acceptabele tijd. Bij de Wythmenerplas richting Wythmen. Het ging lekker, mooi tempo en het weer viel mee. Na drie kilometer al de handschoenen uit en het wielerjack iets open. Op zich viel het mee. Af en toe een stukje sneeuw en oppassen voor de gladheid. Op het ritme van de muziek kwam Wythmen al snel in zicht. Het oversteken van de Poppenallee kostte iets extra tijd en daarna de lange rechte weg naar Dalfsen. Zes kilometer bijna rechtuit. Ik had de route tot Emmen al vaker gelopen, dus wist wat me te wachten stond. Ik liet bewust het tempo een kwart minuut zakken om niet teveel te vergen en energie over te houden. Vlak voor Emmen moest ik een plaspauze inlassen en dat kostte me meer dan een halve minuut tempo. Ik kon daarna mijn ritme niet meer terugvinden. De klimmetjes richting Dalfsen kostten me meer moeite dan zou moeten en ik zag de trein rijden. Ik dacht na over de route. Een ding was duidelijk: ik moest concessies doen aan mijn plan om 31 kilometer te lopen. Ik kon twee dingen doen. Doorlopen naar Ommen en daar de bus pakken of in Dalfsen zeven minuten gaan treinen naar Ommen en dan doorlopen via het Eerderbos. Optie twee was het meest aantrekkelijk ook omdat ik niet zoveel zin had om de route via Vilsteren te lopen. En vanaf Lemele openbaar vervoer vinden leek me geen optie, dus de route over de Lemelerberg viel af. Ik had nog een kleine tien minuten voordat de trein zou komen, dus ik besloot naar het station te rennen. Ik kon nog net inchecken voor de trein aan kwam rijden en zeven minuten later stond ik dik tien kilometer verder op het station in Ommen voor de laatste acht kilometer. Acht hele zware kilometers, want zoals ik in Dalfsen eindigde begon ik in Ommen. De rust had weinig goed gedaan. Maar goed, het was een training, dus ik besloot om gewoon relaxt door het Eerderbos te lopen en te genieten van de omgeving. En voor wie van plan is om te gaan lopen: het Eerderbos is prachtig. Het fietspad lag in de schaduw, dus het was op sommige plekken wat glibberig en de klimmetjes zijn steil en pittig. Maar de omgeving maakt veel goed. Ik wilde een tempo van gemiddeld tien kilometer per uur zien vast te houden. En dat lukte behoorlijk. Nog even een korte plaspauze en het laatste stuk. Op 18.18 zette ik mijn horloge stil en keek naar mijn tijd, een kleine drie minuten langzamer dan in Egmond. Al met al geen slechte tijd voor een slechte training. Nu wachten op mooier weer om toch een keer mijn plan uit te voeren. De nieuwsgierigheid blijft

Met een kuchje op de bank

Een kuchje, een hoestje en een snotterend neusje. Het gevolg van de halve van Egmond? Het begint traditie te worden, voor zover je na twee keer van een traditie kunt spreken. Vorig jaar had ik het ook. Nu weet ik wel dat je na een forse inspanning een lower level hebt van je weerstand. Dus ergens is het logisch. Daarnaast ben ik door en door nat geregend bij het kijken naar de Strandrace, de dag voor de halve marathon. Het betekent wel dat ik inmiddels vijf dagen met de beentjes op de bank zit. Hoestend, proestend en lichte hoofdpijn; dus weinig zin om te gaan rennen. Ik betwijfel of het zin heeft om te gaan hardlopen. Waarom zou je gaan hardlopen als je niet helemaal fit bent? Ik moet wel dat kleine duiveltje bestrijden dat tegen mij zegt dat ik de loopschoenen aan moet trekken. Mijn gezonde verstand zegt dat het beter is om het niet te doen. Ik ben bezig met mijn planning voor dit jaar en daarin staat onder meer de Stationsloop [Ommen naar Dalfsen], de halve van Zwolle en de halve van Lauwersoog naar Ulrum. Dat is van eind mei tot eind juli. Dus ik heb voldoende tijd om mij voor te bereiden. Daarnaast heb ik geen zin om in een lopersdipje terecht te komen, zoals vorig jaar. Toen liep ik van februari tot en met juli nog geen veertig kilometer per maand, terwijl ik normaal gesproken tussen de 80 en 120 kilometer per maand loop. Vorig jaar was ik twee keer ziek, dat ga ik proberen te voorkomen door in ieder geval nu lekker uit te zieken. En daarbij, met de beentjes op de bank bevalt me op dit moment ook wel. Ik ga van dag tot dag bekijken wanneer ik mijn loopkleding weer aan ga trekken.

reinegmond215

Zonder mutsje voelt zo kaal

Het is zondag aan het begin van de middag, ik kijk naar buiten. Het waait behoorlijk. Ik kreeg een appje: storm verwacht volgende week. Lekkerrr. Inderdaad, volgende week zondag Egmond. Storm, dat betekent dat het niet gemakkelijk gaat worden. Ik kijk op een van de weersites met de voorspelling van de komende week. Een graad of tien en de stevige wind draait van zuid naar west. Dus wind vanuit zee over het strand. Ik had mezelf een plezierloop beloofd en dat betekent: waar de wind me brengt. Ik besluit om met die wind te gaan spelen. Stukje tegen de wind in, stukje wind achter en zijwind. Gewoon even lekker mezelf testen. Terwijl ik mijn loopkleding aantrek bedenk ik me wat ik volgende week aan moet doen. Een lopersshirt alleen lijkt me niet voldoende. Ik trek een driekwart tight aan met een lopersshirt met korte mouwen en een windjack. Als ik de deur achter me dichttrek voel ik de wind. Windkracht 6 ongeveer? Net als de voorspelling van volgende week. Ik wil naar de dijk, daar waar de wind de meeste invloed heeft. Lekker richting dijk en daarna kijken. Ongemutst ga ik op pad. Foutje, blijkt al snel. De straffe wind is koud over mijn bolletje en het windjack geeft net niet voldoende bescherming tegen de koude wind. De eerste kilometer gaat lekker, rond mijn tien kilometertempo. Richting dijk merk ik dat ik tegen de wind heb, dus op de dijk zijwind. Dat blijkt ook zo te zijn als ik na drie kilometer de dijk op ga. Ik laat mijn tempo zakken naar halve marathonsnelheid. Zestien minuten gelopen. Prima, denk ik. De wind is inderdaad fors en blaast me over de dijk. Mooie zijwind, lekker oefenen. Ik passeer een aantal wandelaars. Van voren komt een vrouw op de fiets en ik aan haar gezicht dat er van achteren ook fietsers komen. Ze weet even niet hoe ze mij moet passeren of dat ze af moet stappen. Ik doe een paar stappen de berm in en ze kan er langs. Twee elektrische fietsers naast elkaar flitsen mij voorbij. De dijk is een kilometer, en ik hou het tempo vast. Maar ik moet ook even een sanitaire stop maken. Ik zoek een plek voor en pitsstop en besluit de resterende vier kilometer, het plan was om een kilometer of acht te lopen, iets onder mijn halve marathontempo te gaan lopen. Na mijn stop zie ik op het smalle pad drie lopers aankomen en ik besluit te wachten tot ze voorbij zijn. Als ze bijna bij mij zijn vraagt de eerste of het goed gaat. Ik knik bevestigend en zet de pas er weer in. Gewoon relaxt uitlopen, niet teveel energie verbruiken en wat zeker belangrijk is: lekker lopen. Ik ga de stad uit, het weidse landschap wacht al op mij. Daar heeft de wind de meeste vat en ik heb de mogelijkheid om een stuk met de wind achter als tegen te trainen. Op het stuk met de wind in de rug verhoog ik mijn tempo met een halve minuut, in de wetenschap dat ik later een stuk wind tegen heb. Het gaat lekker, maar krijg het te warm; als ik linksom het nieuwe fietspad op ga weet ik al weer hoe het is om de wind fors tegen te hebben en ik krijg het koud. Ik probeer op halve marathontempo te blijven lopen. Het lukt goed. Een fietser haalt me bijna plat op het stuur liggend langzaam in. Op acht kilometer kijk ik op mijn horloge, weer 5.44 min/km. En dat met een straffe wind tegen. Als ik de weg over moet steken doe ik even rustig aan. Mijn glazen van de sportbril zijn wat beslagen en dus is het oppassen. Als ik veilig aan de overkant bent zet ik weer vaart. Via het terrein van Zandhove, even een heuveltje meepikken en dan via de nieuwe wijk terug. Mijn tempo zakt wat te veel richting negen kilometer en ik besluit om niet rechtstreeks naar huis te gaan, maar nog even een stukje extra te doen om de tien kilometer vol te maken. Ik wil onder de 56 minuten op de tien zijn en dat lukt ook. En dan is het nog maar vier minuten om het uur vol te maken en om te zien wat mijn tempo was. Uiteindelijk ben ik vlak bij huis en pers er nog even een kort sprintje uit. 10.7 gemiddeld en het ging relatief gemakkelijk. Over kilometer negen ben ik het minst tevreden als ik de kilometertijden op mijn horloge terugkijk terwijl ik naar huis wandel.Maar dat was ook een kilometer met veel haakse bochten, houd ik mezelf voor. Logisch dat je extra tijd verliest. Bochtenwerk is nou eenmaal slecht voor je tempo. Als ik thuis ben app ik terug: net nog even uur gelopen. Ik krijg eentje terug: Net terug van vijftien kilometer in 1.14. Ging redelijk, storm op heen- en terugweg in de rug. Het was ver genoeg. We gaan het zien volgende week. Inderdaad: we gaan het zien volgende week. Een ding weet ik zeker. Ik ga niet zonder mutsje lopen. Dat voelt zo kaal.

Rustdagen

Ik heb dit jaar nog geen meter hardgelopen. Het is al de derde dag in het nieuwe jaar. Het kriebelt wel, maar ik heb mezelf rustdagen beloofd tot zondag: morgen dus. Als compensatie vandaag wel een kleine tien kilometer hardgefietst. Op een gewone [leen]fiets, zonder versnellingen en met een te laag zadel. Ik moest van A [thuis] naar B [garage]. Ik zag het als mooie compensatie om een dik half uur te rossen. Zo hard mogelijk, dus. Na de verkeerslichten bij het winkelcentrum kreeg ik vrij baan op het Steenweteringpad. Ik passeerde soepeltjes een paar hardlopers en hoorde Endomondo de tussentijd van drie kilometer doorgeven. Ik rekende op een kilometer of acht te moeten fietsen. Het ging lekker, wind tegen en af en toe tegemoetkomend verkeer. Op het Zandweteringpad kwam ik weer een paar hardlopers tegen en daarna haalde ik een bejaard paar in dat de hele fietspad in gebruik had. Even ging de man wat naar rechts en ik flitste ze voorbij. Ik zag dat de man schrok, maar mijn bel deed het niet. Sorry, hoor! Vier kilometer in twaalf minuten. Na het verlies bij de verkeerslichten toch kilometertijden van 2.44 per kilometer. Na vijf kilometer werd het even zwaar richting Engelse Werk. Er zit een vals klimmetje in het fietspad. Na het restaurant naar links en daarna weer links over de Spoolderbergweg door. Ik kan er ook overheen, maar dan moet ik stoppen voor de verkeerslichten, dus ik fiets liever naar beneden en aan de andere kant weer omhoog. En dan komt het mooiste stuk over de sluizen om via een stukje Meentheweg weer een fietspad te pakken. Ik hoor de app op het acht kilometerpunt. Het is toch verder dan ik dacht. Een wat oudere hardloper schrikt als ik hem inhaal. Hij is in concentratie. Vervolgens een stuk Turnhoutsweg. Nog een kilometertje. Ik verbaas mezelf dat ik mezelf nog niet in zweet heb gejaagd. Wel hard gefietst, dus mijn conditie is goed. Het is een goed teken voor volgende week zondag als ik weer aan de start sta van een van Neerlands mooiste halve marathons: egmond. Morgen mag ik weer lopen. Ik pieker over de kilometers die ik wil gaan maken. Het is tenslotte het begin van de rustig-aan-week voor de halve marathon. Volgende week een paar keer een kilometer of zes a acht doen en vooral rustig aan. Wat ga ik morgen doen, vraag ik mezelf af. Ik ga mezelf morgen belonen door de route Ik-ga-het-wel-zien lopen. Gewoon de voordeur uitstappen en dan zie ik wel waar mijn voeten mij brengen. Heerlijk!

#geenzin

A walk through the park schreef ik vandaag bij mijn hardloopactiviteit van vandaag. Dit jaar meer dan 750 loopkilometers en ik kom zo ongeveer uit op 800 dit jaar. Maar goed, een wandeling door het Zandhovenpark is er vandaag toch van gekomen. Ik had er namelijk geen zin in om te gaan lopen. De korste dag van het jaar. Donkere wolken, harde wind; eigenlijk kun je het geen weer noemen. Het is weer van niks. Mede daarom heb ik vandaag er lang tegenaan gehikt. Ik mocht volgens mijn loopschema twaalf kilometer lopen, maar dat het er niet van zou komen wist ik vanmiddag wel. Toen ik de hond uitliet voelde ik een licht pijntje in mijn knie en even schoot de gedachte door mijn hoofd om de training van vandaag gewoon af te blazen. Lekker met de beentjes op de bank blijven zitten en Serious Request kijken, zoals ik de afgelopen dagen al heb gedaan. Maar toch, ergens is het kleine duiveltje dat mij signaaltjes geeft om toch te gaan lopen. Ik had uiteindelijk meer argumenten om wel te gaan dan om thuis te blijven. Dus in de loop van de middag – de middaglunch moest nog even zakken – toch maar naar boven om mijn loopkleding aan te doen. Niet te warm, maar ook niet te koud kleden. Het was een graad of zeven, dus wat lichte kleding met een windjack was voldoende. De schoenen stonden nog beneden en waren voldoende droog na de schoonmaakbeurt van gisteravond. De hond enthousiast te blaffen zodat hij mee mag met hardlopen. Dus schoenen aan en naar buiten. De moeilijkste stap is niet die buiten de deur, maar van de bank naar boven om loopkleding aan te doen. Als je eenmaal over die drempel bent dan komt het gevoel vanzelf. Als de hond meegaat dan kan ik niet verder van huis dan door het Marsbos, maar daar zijn routes voldoende te bedenken om een flink aantal kilometer te lopen. Ik probeer dan routes te lopen zodat ik niet twee keer hetzelfde stukje loop of bedenkt andere leuke dingen. Dat lukt tot een kilometer of tien, maar dan heb ik ieder pad van het bos gehad. Het bos biedt dus volop mogelijkheden om leuke routes te lopen. Ook rondom Zandhove is altijd leuk en dan door het parkje naar het bos. Ik ben er al zo vaak geweest zodat ik iedere meter ken en dus ook weet wanneer ik weer een kilometer heb afgelegd. En toch zat ik vandaag er flink naast. Ik zat zo in mijn ritme dat ik dacht bij drie kilometer te zijn, maar ik was al ruim zeshonderd meter verder. Het enige wat ik wilde was een tempo lopen dat rond mijn tien kilometer-split lag om alvast te oefenen voor over anderhalve week. Lekker tempo zo rond 5.30/km en de afstand zes a zeven kilometer. Dat het dan zeven wordt is logisch… De eerste drie gingen dus heerlijk. Ik had het piepje van drie kilometer blijkbaar niet gehoord en was dus al verder dan ik dacht. Na het bos volgde het rondje rondom de Oude Mars, door de nieuwe woonwijk en dan langs de Wijheseweg weer terug. #geenzin veranderde in #lekker toen ik het piepje zes kilometer zag en nog één voor de boeg had. Gewoon de laatste kilometer nog even uitsjouwen en dan vooral het laatste stukje nog even doorzetten met de wind tegen. En dan uiteindelijk stoppen met #goedgevoel.

WP_20141220_009

Alvast vooruit kijken

De feestdagen van december naderen. Weemoedigheid viert hoogtij. Al weer een jaar voorbij, dus. Maar er staat ook weer een nieuw jaar voor de deur en dat betekent plannen maken. Ik duik in de jaaragenda van de loopjes in 2015. Welke kruis ik aan in mijn agenda omdat ze domweg leuk, uitdagend of ‘to run’ zijn. Nu heb ik de indruk dat Zwolle een echte loopstad is geworden met de vele lopen. Onderhand heeft ongeveer ieder stadsdeel zijn eigen run. Zwolle-Zuid, Stadshagen, Berkum, Assendorp, Aalanden en natuurlijk het centrum met de halve marathon. In het afgelopen jaar heb ik ze allemaal ‘gemist’. Zwolle-zuid te laat met inschrijven, de halve marathon op vakantie en ook voor Berkum was ik te laat omdat het inschrijven in mijn vakantie moest gebeuren. Daarbij komt dat de populaire lopen al in no-time vol zitten. Het voordeel is wel dat daarna volop startbewijzen te koop zijn, al dan niet malefide. Volgens mij moet je behoorlijk opletten of alle te koop aangeboden startbewijzen wel koosjer zijn. Gelukkig is er de sites zoals http://www.startbewijshulp.nl en http://www.runner.meetingpoint.nl. Ik zou zelf niet zo snel via Marktplaats een startbewijs kopen.
Maar goed plannen voor volgend jaar. Met potlood de midwintermarathon van Apeldoorn en de Dam tot Dam. Midwintermarathon is drie weken na Egmond en is wellicht [nog] te vroeg. En D2D is pas in het najaar. Ik heb in ieder geval twee beloftes lopen. Dalfsen [moest ik dit jaar afzeggen, maar is te leuk om niet mee te doen] en de loop van Lauwersoog naar Ulrum [21.1 km]. Het is de 25e editie, eind juli. Dan ben ik als het goed is terug van het beklimmen van de Stelvio, Gavia en Mortirolo en kan ik fris en fruitig aan de start staan. Ik heb al onderdak geregeld, dicht in de buurt nog wel. In juni wil ik toch wel weer aan de halve marathon van Zwolle meedoen. Er is in ieder geval genoeg te doen als ik op inschrijven.nl kijk. Er staan inmiddels al bijna 300 evenementen op.
Ik hoop alleen dat de kosten van startbewijzen een beetje binnen de perken blijven.

Geëvenaard

Sinds ruim een jaar staat mijn record 10 kilometer op 54.33, gelopen in Dalfsen. Het plan is om deze tijd op de laatste dag van dit jaar te verbeteren. Als het allemaal een beetje meezit moet dat lukken en wil ik richting een minutentijd die gelijk is aan mijn leeftijd. Gisteren ging ik op pad om een relaxte, maar strakke 10 kilometer te lopen als voorbereiding op de tien kilometer van Den Ham. Ik wilde aanvankelijk een rondje ‘dijk’ doen. Een strakke 10 betekent niet te hard starten en het tempo simpelweg volhouden. Het weer was goed. Niet te koud [een graad of 6] en geen regen of veel wind. Mijn eerste kilometers gingen lekker en via 5.20 naar de 5.30. Eerst door het Marsbos en dan richting het nieuwe fietspad. Ook de derde kilometer ging in het goede tempo toen ik rechtsaf de Van Arkelweg opging richting Harculo. Ik wilde via de Katwinkelweg [onderdijks] en dan via de dijk terug. Van rechts zag ik een loopster komen en besloot een wedstijdje te doen. Onderdijks is langer dan over de dijk. Na een paar honderd meter keek ik naar rechts en zag de loopster niet. Dus het ging goed. Ook over mijn tijd was ik enthousiast. De vijf kilometer ging in 27.22, een mooie tijd voor mijn doen. Ook de zesde kilometer ging in dezelfde kilometertijd en ik besloot om door te lopen richting Windesheim om zo ongestoord mogelijk de tien kilometer te lopen. Ik rekende dat ik op een 54-er uit zou kunnen komen. Ik voerde het tempo licht op. Ik lag zo’n anderhalve minuut achter op mijn tussentijd van de snelste tien. Dus had ik vier kilometer nog ruim twintig seconden te verbeteren. En dat moest wel mogelijk zijn, gezien mijn huidige conditie. Maar dan moest ik minstens het huidige tempo vasthouden en de tweede zelfs ietsje sneller lopen dan de eerste vijf kilometer. Met een 27.11 zou ik de tijd evenaren. Na zeven kilometer versnelde ik, maar moest wel geluk hebben bij het oversteken van de N337. Ik had nog precies 1.20 goed te maken in drie kilometer. Het moest nog een flinke eindspurt worden, maar ik waagde het erop. Met name om mijn tweede vijf kilometer sneller te lopen. Bij het binnenlopen van van Windesheim keek ik even op mijn horloge. Acht kilometer onder de 44 minuten. Nog tien te gaan in maximaal 10.36. Dat moest lukken. De kruising in Windesheim afgestoken en bij de N337 alle geluk van de wereld dat er geen auto’s aankwamen. Nog dertienhonderd meter in een strakke sprint. Nog even knallen, dus. Het ging me gemakkelijker af dan gedacht en toch de opluchting bij het piepje van de tien kilometer 54.33, exact. Even rustig aan, uithijgen en dan nog het laatste stukje richting huis. Relaxt uitlopen en toch nog even mijn snelste twaalf kilometertijd verbeteren 1.05.53. Kortom: de vorm is er, nu deze vast zien te houden de komende weken. Het is nog twee en een halve week tot de midwinterloop op oudejaarsdag en nog vier weken tot de halve van Egmond.

Stijf

Ik ben zo stijf als een hark, maar wel tevreden. Gisteren twintig kilometer gelopen als voorbereiding op Egmond. Precies over een maand dan is die prettige spanning er weer als voorbode op drie kilometer dorp, zeven over het strand en elf door de duinen terug. Met natuurlijk het toetje: de Bloedweg. Ik kijk er naar uit.

Als voorbereiding gisteren dus 20 kilometer gelopen. Ik was het eigenlijk niet van plan. Want toen ik de voordeur achter me dichttrok voelde ik wat druppels vallen. Maar goed, daar maal ik niet om. Pas als het plenst is het wat anders. Ik wilde in ieder geval een lekkere tien gaan lopen. Niet te snel van start en dan de laatste vijf versnellen. Geheel volgens mijn plan om vooral de tweede vijf kilometer te verbeteren. Het eerste wat je doet bij hardlopen is kijken waar de wind vandaan komt. Ik koos de route om eerst tegen de wind in te lopen om vervolgens het laatste stuk met de wind in de rug te lopen. Dat is altijd lekker. Ik koos voor de route over het dijkje richting Laag-Zuthem en dan via het bos terug naar de stad. De eerste kilometers gingen lekker. Ik focuste me op het bosje aan het einde van de dijk en het ging me relatief gemakkelijk af. Wind niet pas tegen, maar schuin van voren. In een redelijke tijd kwam ik bij het bosje aan en besloot om nu niet via het bos te gaan lopen, maar rechtdoor richting de N35. Dan had ik terug de wind behoorlijk achter. Het oversteken van de weg kostte me een half minuutje en toen ging het echt lekker. Ik verhoogde het tempo met zo’n vijftien seconden per kilometer om een mooi strakke vijf te lopen. Een man die mij op de fiets inhaalde riep jolig: ‘Je bent er bijna’. Ik grijnsde en liep door. Mijn blik gericht op de bocht bij de sauna, en dan de laatste honderden meters naar Wythmen. Ik wilde bij Wythmen oversteken en dan via het tunneltje terug naar huis, uiteindelijk twaalf a dertien kilometer. Mijn bril was beslagen en ik zag niet erg veel. Had ik toch vergeten de glazen op tijd in te smeren. Op een gegeven moment zag ik de borden van de kruising met de IJsselallee, ik was dus al voorbij aan het tunneltje. Ik besloot mijn route te verleggen richting het nieuwe fietspad. Ik keek o op mijn horloge. Ik had mijn besttijd op de 12 kilometer verbeterd. Ik rekende snel. Ik kon ook mijn besttijd op de tien mijl verbeteren als ik een rondje rondom de golfbaan maakte. Het fietspad naar Berkum lonkte en ik sloeg rechtsaf. Het rondje was een kleine vijf kilometer langer dan ik van plan was, maar ik deed het toch. Mijn besttijd op de vijftien ging er aan en ook mijn tien mijltijd ging er met een dikke drie minuten aan. Ik kon dus ook mijn halve marathontijd onder de 120 minuten brengen, rekende ik.
Rondom de golfbaan wist ik mijn tempo vast te houden en het ging me behoorlijk gemakkelijk af. Ik besloot om géén 21-er te gaan lopen, maar bij twintig te stoppen. Ik moest dan zes minuten overhouden tot de twee uur. Nog even tegen de brug op als simulatie voor de Bloedweg en dan het laatste stuk langs de Sekdoornse plas. Ook kreeg ik de laatste twee kilometer tegenwind. En dat was te merken. Het tempo zakte in drie kilometer tijd met vijftien seconden. Het kwam ook omdat het begon te regenen. Met het piepje van de twintig kilometer besloot ik te stoppen en om dit als laatste test te beschouwen voor Egmond om daar mijn gewenste tijd van onder de 120 minuten te halen.

Ik moet dus nog even een maandje geduld hebben. De komende weken nog lekker wat trainen en relaxen om op 11 januari fris en fruitig aan de start te staan. Ik heb vertrouwen gekweekt dat ik relatief gemakkelijk -wat is gemakkelijk tijdens een halve marathon?- de kilometers kan maken. En ja, op oudejaarsdag nog even een wedstrijdje in Den Ham. Altijd leuk én gezellig.

links, rechts, links

We hebben het allemaal geleerd bij het oversteken. Net als lopen op de stoep en links lopen op de openbare weg: Dan zie je het verkeer aankomen. en dat links lopen doe ik nog steeds. Daarom, ik zie het verkeer aankomen. ik wil niet plotsklaps door de lucht vliegen als ik door een niet-oplettende automobilist op de motorkap wordt ‘genomen’. ik heb geen zin in vliegles. En ze rijden bijna de broek van je kuiten… Ik probeer zoveel mogelijk openbare wegen te vermijden, maar dat lukt niet altijd. Soms moet ik een stuk openbare weg nemen en dan met ik extra goed op. Meestal zoek ik de hele rustige wegen op, zoals rondje Windesheim of Herxen. Ik ontkom er gewoon niet aan. Wel gaat een oortje uit om te horen wat van achteren komt en een gewaarschuwd mens telt voor twee. Wel zorg ik dat ik bij blinde bochten naar links om rechts te lopen. Het is mij een keer gebeurd dat ik het niet deed en bijna op de motorkap terecht kwam van een aanstormende auto die de bocht wat krap nam. Ik had hem gehoord en kom nog net opzij springen toen hij vanachter de boerderij op de Aalvangerweg kwam rijden. Sindsdien steek ik over naar de rechterkant van de weg en zorg dat ik zichtbaar ben. Helemaal nu het vroeg donker wordt. Mijn reflecterende kleding heb ik al weer opgezocht.

Het beruchte punt op de Aalvangersweg met een blinde bocht naar links.

Aalvangersweg-zwolle

De lieve heer tikt op mijn schouder

734079_570028266397210_2064480076_n

Bestaat de lopersdip? Als het zo is dan heb ik er de laatste weken flink last van gehad. Eerst een forse, langdurige verkoudheid van ruim twee weken gevolgd door een periode van weinig zin in hardlopen en vooral afnemende prestaties. Ruim een maand heeft het geduurd. Vooral veel last van mijn benen, maar ook vermoeidheid. Geen zin om hard te gaan lopen en steeds maar weer uitstellen en voor mijzelf smoesjes bedenken om niet te hoeven lopen. En als ik wel ging dan ging het niet. Na drie kilometer hijgend langs de kant van de weg staan en kuierend naar huis. Ruim een maand frustratie. Ik werd er moe van. Je krijgt het idee om de loopschoenen in de wilgen te hangen en een andere vorm van sport te gaan kiezen. Ik liep wel, maar lekker ging het zeker niet en had moeite om vijf kilometer onder de 29 minuten te krijgen. Maar vooral om de aanvangskilometer met moeite onder de 5.30 min/km te krijgen. Maar langzamerhand ging het beter. Na een dikke maand in de lappenmand te hebben gezeten kreeg ik wel iets meer zin om te gaan lopen. Gisteravond wilde ik dan ook echt afrekenen met mijn frustratie. Ik las een inspirerende column (thanks Tanja Slagter) en besloot mijn loopkleren aan te trekken. Ik liep naar het tweede brugje en drukte mijn horloge op start. Het ging goed en na het tunneltje keek ik op mijn horloge. Nog geen vijf minuten en bijna een kilometer. Ik begon vertrouwen te tanken. Mijn horloge piepte na een kilometer. Ik wist dat mijn kilometertijd goed zou zijn. Rechtsaf na het brugje lang de Sekdoornse plas het smalle paadje langs de uitloper van het Almelose Kanaal. Onder het spoorviaduct lag een grote plas water, en via de reling én droge voeten het natuurgebied in. Na bijna twee kilometer kwam ik in mijn flow. Tot ik opeens iets op mijn schouder voelde. Vanuit het niets. Ik schrok me kapot. Want ik liep toch alleen? Even dacht ik dat onze lieve heer op mijn schouder tikte. Geschrokken keek ik om en zag een lachende fietser naast me. Hij kon op het smalle paadje niet langs mij heen. Ik deed een stapje opzij en de fietser kon er langs. Hij stak zijn hand op als groet. Ik grijnsde hem na. Het lopen bleef goed gaan. Na het wildrooster even omhoog en dan de ronde rondom het meertje. Ik keek naar rechts en zag de fietser ver voor mij. Ik besloot mijn tempo vast te houden rond de 5.30 min/km. Het windje in mijn rug werd een zijwindje. Het was genieten van alle vogels in het water. Een haas rende door het weiland. Na het volgende wildrooster kreeg ik het wat moeilijker en draaide vervolgens tegen de wind in. Op de Hollewandsweg is het altijd goed opletten geblazen met het verkeer. Het lopen ging gemakkelijker dan ik had verwacht. Ook omdat ik de afgelopen tijd te weinig heb gelopen. Helemaal kon ik het tempo niet vasthouden, maar ik voelde geen kramp of andere narigheden. Het tempo zakte iets weg, maar ik bleef tevreden. Onder het viaduct door en de laatste paar honderd meter. Nog driekwart kilometer. Zal ik er nog een sprintje uittrekken? Ik besloot mijn tempo gewoon vast te houden tot vijf kilometer. Mijn horloge gaf 27.33 aan.  Het was al even geleden dat ik vijf kilometer in een voor mij acceptabele tijd had gelopen. Om precies te zijn: twee maanden en vier dagen geleden. Dat was toen 26.53. Ik ben nog ver verwijderd van mijn toptijd op de vijf kilometer, maar ik voel nu wel dat ik op de goede weg. Het lopen gaat gemakkelijker en geen last van krampverschijnselen. Morgen de volgende test. Ik weet dat ik niet te snel moet gaan en mijn afstanden weer rustig uit moet breiden. Maar eens kijken welke wedstrijdjes ik op mijn loopkalender ga zetten. Maar dan wel na juni. Geen halve marathon in Zwolle dit jaar. De volgende is Egmond in januari.