Achter de feiten aan lopen

”Ik lees wel wat je hierover schrijft”, zegt Moira Vos na de finish van de vijf mijl van Zwolle-Zuid. Ze was niet geheel tevreden over haar einddtijd. Ik min of meer wel. Naar omstandigheden was de tijd die ik voor ogen had niet haalbaar. Uiteindelijk bleef ik steken op 42.15 over acht kilometer terwijl ik onder de 42 minuten had willen duiken. Ik had van te voren gekeken waar ik de winst kon pakken ten opzichte van mijn tijd van 42.06 in Den Ham. De winst moest in de laatste vier kilometer geboekt worden omdat in de eerste vier kilometer niet zoveel winst zit. Maar goed, toen ik na een kilometer op mijn horloge keek (5.25) wist ik al dat ik behoorlijk veel verlies (45 seconden) had geleden en behoorlijk veel kracht had verspeeld om langzamere lopers in te halen. Het was in de eerste kilometer behoorlijk druk. Tanja Slagter zegt later via facebook: de eerste kilometer was meer lopen dan rennen. Pas na de eerste kilometer kwam ik in mijn tempo door links van de weg te gaan lopen waar meer ruimte was. De tweede kilometer was goed, maar het verlies was al geleden. Ik wilde proberen om een strak tempo te lopen van rond de 5.15. Kilometer drie tot en met acht had een marge van slechts zes seconden, tussen 5.15 en 5.21. Uiteindelijk verloor ik ‘slechts’ negen seconden ten opzichte van mijn Den Hamtijd. Okay, missie is niet geslaagd, maar toch tevreden over het uiteindelijke resultaat door behoorlijk constant te lopen. En natuurlijk helemaal blessurevrij sinds twee en een halve maand. Nu op naar de halve van Zwolle in juni. Over acht weken al weer…  De 1.55 staat nog steeds!vijfmijlzwolle

Lopen-treinen-lopen

Ik had natuurlijk geen slechtere dag uit kunnen kiezen om te kijken hoe het is om boven de 21 kilometer hard te lopen. Toen ik zaterdagmorgen wakker werd zag ik – zelfs zonder mijn bril op te zetten – dat de lucht een vreemde kleur had. Een oranjeachtige kleur. Toen ik opstond en uit het raam keek zag ik het: een laag sneeuw. Ik had er totaal geen rekening mee gehouden toen ik mijn snode plan formuleerde. Van Zwolle naar Den Ham hardlopen en dan via de Lemelerberg is het 31 kilometer. Het liefst binnen de 3 uur. De route is zo mooi, vooral over en na de Lemerlerberg. Een andere optie was via Ommen te gaan en dan de schitterende route door het Eerderbos te lopen. De omstandigheden waren op zijn minst niet ideaal. Vooral niet omdat het had gesneeuwd en het ook behoorlijk koud was. Niet de beloofde 5 a 8 graden, wel dooi maar rond de 3 graden. Ik besloot om het toch te proberen, ondanks de klimatologische omstandigheden. Ik had het fietspad gecheckt en er kwamen berichten dat de route via het Eerderbos er niet goed bij lag. In de middag de kleren aan, ik koos voor een wielerjack vanwege de achterzakken, en naar buiten. De eerste meters stampend door de sneeuw om mijn horloge op het fietspad in te drukken. Het fietspad was nat en na een paar honderd meter stond ik al stil voor het verkeerslicht. In de eerste kilometer stond ik vier keer stil, des ondanks een acceptabele tijd. Bij de Wythmenerplas richting Wythmen. Het ging lekker, mooi tempo en het weer viel mee. Na drie kilometer al de handschoenen uit en het wielerjack iets open. Op zich viel het mee. Af en toe een stukje sneeuw en oppassen voor de gladheid. Op het ritme van de muziek kwam Wythmen al snel in zicht. Het oversteken van de Poppenallee kostte iets extra tijd en daarna de lange rechte weg naar Dalfsen. Zes kilometer bijna rechtuit. Ik had de route tot Emmen al vaker gelopen, dus wist wat me te wachten stond. Ik liet bewust het tempo een kwart minuut zakken om niet teveel te vergen en energie over te houden. Vlak voor Emmen moest ik een plaspauze inlassen en dat kostte me meer dan een halve minuut tempo. Ik kon daarna mijn ritme niet meer terugvinden. De klimmetjes richting Dalfsen kostten me meer moeite dan zou moeten en ik zag de trein rijden. Ik dacht na over de route. Een ding was duidelijk: ik moest concessies doen aan mijn plan om 31 kilometer te lopen. Ik kon twee dingen doen. Doorlopen naar Ommen en daar de bus pakken of in Dalfsen zeven minuten gaan treinen naar Ommen en dan doorlopen via het Eerderbos. Optie twee was het meest aantrekkelijk ook omdat ik niet zoveel zin had om de route via Vilsteren te lopen. En vanaf Lemele openbaar vervoer vinden leek me geen optie, dus de route over de Lemelerberg viel af. Ik had nog een kleine tien minuten voordat de trein zou komen, dus ik besloot naar het station te rennen. Ik kon nog net inchecken voor de trein aan kwam rijden en zeven minuten later stond ik dik tien kilometer verder op het station in Ommen voor de laatste acht kilometer. Acht hele zware kilometers, want zoals ik in Dalfsen eindigde begon ik in Ommen. De rust had weinig goed gedaan. Maar goed, het was een training, dus ik besloot om gewoon relaxt door het Eerderbos te lopen en te genieten van de omgeving. En voor wie van plan is om te gaan lopen: het Eerderbos is prachtig. Het fietspad lag in de schaduw, dus het was op sommige plekken wat glibberig en de klimmetjes zijn steil en pittig. Maar de omgeving maakt veel goed. Ik wilde een tempo van gemiddeld tien kilometer per uur zien vast te houden. En dat lukte behoorlijk. Nog even een korte plaspauze en het laatste stuk. Op 18.18 zette ik mijn horloge stil en keek naar mijn tijd, een kleine drie minuten langzamer dan in Egmond. Al met al geen slechte tijd voor een slechte training. Nu wachten op mooier weer om toch een keer mijn plan uit te voeren. De nieuwsgierigheid blijft

Toptijd, deel I

Hij is binnen, de nieuwste snelste tijd op de tien kilometer. Ik wilde oudejaarsdag een poging doen om een toptijd te verbeteren en dat lukte. Ik wilde onder de 54 gaan lopen, het werd zelfs onder de 53, om exact te zijn 52.57. Okay, het had sneller gekund, het had nog beter gekund. Ik ben niet helemaal tevreden, maar toch. Mijn toptijd is nu met anderhalve minuut verbeterd en dat is mooi. Heel mooi. Maar ik moet de kleine foutjes die ik maak er nog uithalen. Foutjes als net te warm gekleed, nog wat meer doorzettingsvermogen kweken en vooral nog wat sneller lopen. Maar goed, het ging goed daar in Den Ham. Met zo’n tweehonderd lopers stonden we klaar voor de oudejaarsloop. Het is altijd gezellig in de kantine van de plaatselijke VV. Je komt bekenden tegen, praat wat met mensen en niemand is in vorm. Iedereen twijfelt, maar dat hoort volgens mij bij een hardloper. Een aantal had al een tijdje niet getraind, een ander heeft nieuwe schoenen en een derde heeft een verkoudheidje gehad. Kortom: iedereen heeft een marge ingebouwd voor de te verwachten tijd. Nadat de jeugd heeft gelopen is het tijd om wat in te lopen. Een rondje rondom het trainingsveld, kleding in de tas en dan naar de start. Het is altijd even wat dringen omdat de startlocatie smal is. De meeste lopers zijn nerveus, en wordt wat geprutst met oortjes, schoenen worden strakker getrokken en sommigen staan om zich heen te kijken. Nog een paar minuten en de horde mag vertrekken. Het startschot komt toch altijd iets sneller dan je denkt en de lopers gaan op weg. Ik had een plan gemaakt om aan een snelste tijd te komen. Zo lang mogelijk rond de 5.15 blijven lopen en dan de laatste kilometers kijken hoe ik er voor stond. Maar het loopt altijd anders. Ik opende twintig seconden te snel. Ik keek na een kilometer op mijn horloge en zag dat het ietsje te snel ging om tien kilometer vol te houden. Maar goed, ik bouwde aan een marge met de tijd die ik nodig had op de vijf kilometer om de tweede vijf goed door te komen. Ik liet mijn snelheid ietsje zakken om rond de 5.15 uit te komen. En dan zie je dat je in een soort vacuum terecht komt. De groep waar je in zit loopt langzaam weg, en achter valt een gat. Na drie kilometer loop ik alleen. Honderd meter voor mij zie ik een kwartet lopen, ik kijk achterom en zie niemand. Ik draai het startnummer op mijn rug, dat vind ik lekkerder dan dan het voor mij fladdert. Maar goed, in gedachten aanhaken bij de lopers voor mij. Het tempo is goed richting vier kilometer, en dan met name het punt waar je weet dat je in de volgende ronde nog tweehonderd meter rechtdoor moet. Ik sla rechtsaf richting vier kilometer en het punt waar de vijf kilometer linksaf gaat richting finish en de tien kilometer rechtsaf voor de tweede ronde. Ik ga rechtsaf en zie een loper voor mij een striptease plegen. Hij trekt zijn shirt uit, ondershirt gaat uit en het shirt weer aan. Ik wil bij hem zien te komen, maar ik voel ook dat mijn tempo wat zakt. Ik check mijn horloge  en mijn vermoeden klopt. Vijftien seconden verlies in een kilometer zie ik. Ik reken mijn vijf kilometertijd door en weet dat ik mijn toptijd ga verbeteren. Het wordt langzaam zwaarder, ook omdat ik nog steeds helemaal alleen loop. Het grootste deel van de tien kilometerlopers loopt voor mij, achter mij misschien nog een man/vrouw of twintig. Ik weet het niet, want het is niet te zien. Als ik na zeven kilometer weer richting de Meersendijk staan twee kinderen langs de weg te kijken. Het jongetje roep: ‘Ik loop even met je mee’. Hij vertelt onder het lopen dat hij met de kinderrun heeft meegedaan, de anderhalve kilometer en dat hij vorig jaar 28e was geworden, dit jaar was het een stuk beter. Net geen podium. We kletsen wat en voor ik het merk ben ik op de Meersendijk. Ik kan de afslag zien waar ik rechtdoor moet om op tien kilometer uit te komen. Met zes kilometer had ik mijn zwakste kilometer: 5.32 en ongemerkt was ik wat gaan versnellen. Er staat een man bij de afslag die wijst dat ik rechtdoor mag. Ik kom collegalopers tegen en steek mijn duim op. Goed gedaan! Ik kijk achterom en zie een duo en even daar achter een kwartet lopers aankomen. Zij hebben de race iets beter ingedeeld dan ik want ze komen langzaam dichterbij zie ik als ik terugloop. En dat hun tempo iets hoger ligt merk ik een paar honderd meter. Eerst komt een vader met dochter voorbij en op de negen kilometer ook nog het kwartet. Twee keer probeer ik aan te pikken, maar dat lukt maar kort. Ik reken op negen kilometer uit wat mijn tijd gaat worden en weet dan al dat ik mijn tijd ga verbeteren. Even bal ik mijn vuist en ren door. Het is minder dan een kilometer, ik maal er niet om dat het kwartet ietsje verder is weggelopen. Ik ga linksaf en de vrijwilliger wijst me er op dat mijn startnummer nog op mijn rug is gedraaid. Ik draai het terug voor de finish. Op het voetbalveld versnel ik nog even richting finish, verstopt achter de kantine. Even rechtsaf, links en dan richting finish. Mijn horloge piept als ik richting finish loop: 10 kilometer. Ik zie een tijd van een lage 53 en ben blij. De speaker vertelt nog even dat wij in Zwolle een hele mooie halve marathon organiseren, maar ik hoor het niet meer. Ik ben blij. Dan ontmoet ik Elsa, medeblogster en hardloopster. Ze was al uitgezweet want ze was al een minuut of vijf binnen. We praten even, leuk om iemand te ontmoeten die je al een tijdje volgt. Ik ga even terug om een bekertje lauwe thee te pakken. Heerlijk is het om met een goed gevoel over de finish te komen. Pas nu breekt het zweet me uit onder mijn muts. Ik zoek mijn spullen op in de kantine, kopje koffie en op naar de oliebollen.

Het is het eerste succes in mijn tweeluik. Nu richting de halve marathon van Egmond. Mijn plan is om onder de twee uur te gaan duiken. Gezien mijn laatste keer dat ik twintig kilometer liep, moet dat mogelijk zijn. De komende anderhalve week een beetje relaxt trainen, volgende week een relatieve rustweek om zondag 11 januari fris en fruitig aan de start te staan. Maar goed, het moet wel een klein beetje meezitten. Vooralsnog zien de verwachtingen er slecht uit. Negen graden en regen. Een ding weet ik wel: het wordt luchtiggekleed aan de start staan. Een van de verbeteringen ten opzichte van oudejaarsmiddag.

Geëvenaard

Sinds ruim een jaar staat mijn record 10 kilometer op 54.33, gelopen in Dalfsen. Het plan is om deze tijd op de laatste dag van dit jaar te verbeteren. Als het allemaal een beetje meezit moet dat lukken en wil ik richting een minutentijd die gelijk is aan mijn leeftijd. Gisteren ging ik op pad om een relaxte, maar strakke 10 kilometer te lopen als voorbereiding op de tien kilometer van Den Ham. Ik wilde aanvankelijk een rondje ‘dijk’ doen. Een strakke 10 betekent niet te hard starten en het tempo simpelweg volhouden. Het weer was goed. Niet te koud [een graad of 6] en geen regen of veel wind. Mijn eerste kilometers gingen lekker en via 5.20 naar de 5.30. Eerst door het Marsbos en dan richting het nieuwe fietspad. Ook de derde kilometer ging in het goede tempo toen ik rechtsaf de Van Arkelweg opging richting Harculo. Ik wilde via de Katwinkelweg [onderdijks] en dan via de dijk terug. Van rechts zag ik een loopster komen en besloot een wedstijdje te doen. Onderdijks is langer dan over de dijk. Na een paar honderd meter keek ik naar rechts en zag de loopster niet. Dus het ging goed. Ook over mijn tijd was ik enthousiast. De vijf kilometer ging in 27.22, een mooie tijd voor mijn doen. Ook de zesde kilometer ging in dezelfde kilometertijd en ik besloot om door te lopen richting Windesheim om zo ongestoord mogelijk de tien kilometer te lopen. Ik rekende dat ik op een 54-er uit zou kunnen komen. Ik voerde het tempo licht op. Ik lag zo’n anderhalve minuut achter op mijn tussentijd van de snelste tien. Dus had ik vier kilometer nog ruim twintig seconden te verbeteren. En dat moest wel mogelijk zijn, gezien mijn huidige conditie. Maar dan moest ik minstens het huidige tempo vasthouden en de tweede zelfs ietsje sneller lopen dan de eerste vijf kilometer. Met een 27.11 zou ik de tijd evenaren. Na zeven kilometer versnelde ik, maar moest wel geluk hebben bij het oversteken van de N337. Ik had nog precies 1.20 goed te maken in drie kilometer. Het moest nog een flinke eindspurt worden, maar ik waagde het erop. Met name om mijn tweede vijf kilometer sneller te lopen. Bij het binnenlopen van van Windesheim keek ik even op mijn horloge. Acht kilometer onder de 44 minuten. Nog tien te gaan in maximaal 10.36. Dat moest lukken. De kruising in Windesheim afgestoken en bij de N337 alle geluk van de wereld dat er geen auto’s aankwamen. Nog dertienhonderd meter in een strakke sprint. Nog even knallen, dus. Het ging me gemakkelijker af dan gedacht en toch de opluchting bij het piepje van de tien kilometer 54.33, exact. Even rustig aan, uithijgen en dan nog het laatste stukje richting huis. Relaxt uitlopen en toch nog even mijn snelste twaalf kilometertijd verbeteren 1.05.53. Kortom: de vorm is er, nu deze vast zien te houden de komende weken. Het is nog twee en een halve week tot de midwinterloop op oudejaarsdag en nog vier weken tot de halve van Egmond.

Stijf

Ik ben zo stijf als een hark, maar wel tevreden. Gisteren twintig kilometer gelopen als voorbereiding op Egmond. Precies over een maand dan is die prettige spanning er weer als voorbode op drie kilometer dorp, zeven over het strand en elf door de duinen terug. Met natuurlijk het toetje: de Bloedweg. Ik kijk er naar uit.

Als voorbereiding gisteren dus 20 kilometer gelopen. Ik was het eigenlijk niet van plan. Want toen ik de voordeur achter me dichttrok voelde ik wat druppels vallen. Maar goed, daar maal ik niet om. Pas als het plenst is het wat anders. Ik wilde in ieder geval een lekkere tien gaan lopen. Niet te snel van start en dan de laatste vijf versnellen. Geheel volgens mijn plan om vooral de tweede vijf kilometer te verbeteren. Het eerste wat je doet bij hardlopen is kijken waar de wind vandaan komt. Ik koos de route om eerst tegen de wind in te lopen om vervolgens het laatste stuk met de wind in de rug te lopen. Dat is altijd lekker. Ik koos voor de route over het dijkje richting Laag-Zuthem en dan via het bos terug naar de stad. De eerste kilometers gingen lekker. Ik focuste me op het bosje aan het einde van de dijk en het ging me relatief gemakkelijk af. Wind niet pas tegen, maar schuin van voren. In een redelijke tijd kwam ik bij het bosje aan en besloot om nu niet via het bos te gaan lopen, maar rechtdoor richting de N35. Dan had ik terug de wind behoorlijk achter. Het oversteken van de weg kostte me een half minuutje en toen ging het echt lekker. Ik verhoogde het tempo met zo’n vijftien seconden per kilometer om een mooi strakke vijf te lopen. Een man die mij op de fiets inhaalde riep jolig: ‘Je bent er bijna’. Ik grijnsde en liep door. Mijn blik gericht op de bocht bij de sauna, en dan de laatste honderden meters naar Wythmen. Ik wilde bij Wythmen oversteken en dan via het tunneltje terug naar huis, uiteindelijk twaalf a dertien kilometer. Mijn bril was beslagen en ik zag niet erg veel. Had ik toch vergeten de glazen op tijd in te smeren. Op een gegeven moment zag ik de borden van de kruising met de IJsselallee, ik was dus al voorbij aan het tunneltje. Ik besloot mijn route te verleggen richting het nieuwe fietspad. Ik keek o op mijn horloge. Ik had mijn besttijd op de 12 kilometer verbeterd. Ik rekende snel. Ik kon ook mijn besttijd op de tien mijl verbeteren als ik een rondje rondom de golfbaan maakte. Het fietspad naar Berkum lonkte en ik sloeg rechtsaf. Het rondje was een kleine vijf kilometer langer dan ik van plan was, maar ik deed het toch. Mijn besttijd op de vijftien ging er aan en ook mijn tien mijltijd ging er met een dikke drie minuten aan. Ik kon dus ook mijn halve marathontijd onder de 120 minuten brengen, rekende ik.
Rondom de golfbaan wist ik mijn tempo vast te houden en het ging me behoorlijk gemakkelijk af. Ik besloot om géén 21-er te gaan lopen, maar bij twintig te stoppen. Ik moest dan zes minuten overhouden tot de twee uur. Nog even tegen de brug op als simulatie voor de Bloedweg en dan het laatste stuk langs de Sekdoornse plas. Ook kreeg ik de laatste twee kilometer tegenwind. En dat was te merken. Het tempo zakte in drie kilometer tijd met vijftien seconden. Het kwam ook omdat het begon te regenen. Met het piepje van de twintig kilometer besloot ik te stoppen en om dit als laatste test te beschouwen voor Egmond om daar mijn gewenste tijd van onder de 120 minuten te halen.

Ik moet dus nog even een maandje geduld hebben. De komende weken nog lekker wat trainen en relaxen om op 11 januari fris en fruitig aan de start te staan. Ik heb vertrouwen gekweekt dat ik relatief gemakkelijk -wat is gemakkelijk tijdens een halve marathon?- de kilometers kan maken. En ja, op oudejaarsdag nog even een wedstrijdje in Den Ham. Altijd leuk én gezellig.