Zonder mutsje voelt zo kaal

Het is zondag aan het begin van de middag, ik kijk naar buiten. Het waait behoorlijk. Ik kreeg een appje: storm verwacht volgende week. Lekkerrr. Inderdaad, volgende week zondag Egmond. Storm, dat betekent dat het niet gemakkelijk gaat worden. Ik kijk op een van de weersites met de voorspelling van de komende week. Een graad of tien en de stevige wind draait van zuid naar west. Dus wind vanuit zee over het strand. Ik had mezelf een plezierloop beloofd en dat betekent: waar de wind me brengt. Ik besluit om met die wind te gaan spelen. Stukje tegen de wind in, stukje wind achter en zijwind. Gewoon even lekker mezelf testen. Terwijl ik mijn loopkleding aantrek bedenk ik me wat ik volgende week aan moet doen. Een lopersshirt alleen lijkt me niet voldoende. Ik trek een driekwart tight aan met een lopersshirt met korte mouwen en een windjack. Als ik de deur achter me dichttrek voel ik de wind. Windkracht 6 ongeveer? Net als de voorspelling van volgende week. Ik wil naar de dijk, daar waar de wind de meeste invloed heeft. Lekker richting dijk en daarna kijken. Ongemutst ga ik op pad. Foutje, blijkt al snel. De straffe wind is koud over mijn bolletje en het windjack geeft net niet voldoende bescherming tegen de koude wind. De eerste kilometer gaat lekker, rond mijn tien kilometertempo. Richting dijk merk ik dat ik tegen de wind heb, dus op de dijk zijwind. Dat blijkt ook zo te zijn als ik na drie kilometer de dijk op ga. Ik laat mijn tempo zakken naar halve marathonsnelheid. Zestien minuten gelopen. Prima, denk ik. De wind is inderdaad fors en blaast me over de dijk. Mooie zijwind, lekker oefenen. Ik passeer een aantal wandelaars. Van voren komt een vrouw op de fiets en ik aan haar gezicht dat er van achteren ook fietsers komen. Ze weet even niet hoe ze mij moet passeren of dat ze af moet stappen. Ik doe een paar stappen de berm in en ze kan er langs. Twee elektrische fietsers naast elkaar flitsen mij voorbij. De dijk is een kilometer, en ik hou het tempo vast. Maar ik moet ook even een sanitaire stop maken. Ik zoek een plek voor en pitsstop en besluit de resterende vier kilometer, het plan was om een kilometer of acht te lopen, iets onder mijn halve marathontempo te gaan lopen. Na mijn stop zie ik op het smalle pad drie lopers aankomen en ik besluit te wachten tot ze voorbij zijn. Als ze bijna bij mij zijn vraagt de eerste of het goed gaat. Ik knik bevestigend en zet de pas er weer in. Gewoon relaxt uitlopen, niet teveel energie verbruiken en wat zeker belangrijk is: lekker lopen. Ik ga de stad uit, het weidse landschap wacht al op mij. Daar heeft de wind de meeste vat en ik heb de mogelijkheid om een stuk met de wind achter als tegen te trainen. Op het stuk met de wind in de rug verhoog ik mijn tempo met een halve minuut, in de wetenschap dat ik later een stuk wind tegen heb. Het gaat lekker, maar krijg het te warm; als ik linksom het nieuwe fietspad op ga weet ik al weer hoe het is om de wind fors tegen te hebben en ik krijg het koud. Ik probeer op halve marathontempo te blijven lopen. Het lukt goed. Een fietser haalt me bijna plat op het stuur liggend langzaam in. Op acht kilometer kijk ik op mijn horloge, weer 5.44 min/km. En dat met een straffe wind tegen. Als ik de weg over moet steken doe ik even rustig aan. Mijn glazen van de sportbril zijn wat beslagen en dus is het oppassen. Als ik veilig aan de overkant bent zet ik weer vaart. Via het terrein van Zandhove, even een heuveltje meepikken en dan via de nieuwe wijk terug. Mijn tempo zakt wat te veel richting negen kilometer en ik besluit om niet rechtstreeks naar huis te gaan, maar nog even een stukje extra te doen om de tien kilometer vol te maken. Ik wil onder de 56 minuten op de tien zijn en dat lukt ook. En dan is het nog maar vier minuten om het uur vol te maken en om te zien wat mijn tempo was. Uiteindelijk ben ik vlak bij huis en pers er nog even een kort sprintje uit. 10.7 gemiddeld en het ging relatief gemakkelijk. Over kilometer negen ben ik het minst tevreden als ik de kilometertijden op mijn horloge terugkijk terwijl ik naar huis wandel.Maar dat was ook een kilometer met veel haakse bochten, houd ik mezelf voor. Logisch dat je extra tijd verliest. Bochtenwerk is nou eenmaal slecht voor je tempo. Als ik thuis ben app ik terug: net nog even uur gelopen. Ik krijg eentje terug: Net terug van vijftien kilometer in 1.14. Ging redelijk, storm op heen- en terugweg in de rug. Het was ver genoeg. We gaan het zien volgende week. Inderdaad: we gaan het zien volgende week. Een ding weet ik zeker. Ik ga niet zonder mutsje lopen. Dat voelt zo kaal.