Toptijd, deel I

Hij is binnen, de nieuwste snelste tijd op de tien kilometer. Ik wilde oudejaarsdag een poging doen om een toptijd te verbeteren en dat lukte. Ik wilde onder de 54 gaan lopen, het werd zelfs onder de 53, om exact te zijn 52.57. Okay, het had sneller gekund, het had nog beter gekund. Ik ben niet helemaal tevreden, maar toch. Mijn toptijd is nu met anderhalve minuut verbeterd en dat is mooi. Heel mooi. Maar ik moet de kleine foutjes die ik maak er nog uithalen. Foutjes als net te warm gekleed, nog wat meer doorzettingsvermogen kweken en vooral nog wat sneller lopen. Maar goed, het ging goed daar in Den Ham. Met zo’n tweehonderd lopers stonden we klaar voor de oudejaarsloop. Het is altijd gezellig in de kantine van de plaatselijke VV. Je komt bekenden tegen, praat wat met mensen en niemand is in vorm. Iedereen twijfelt, maar dat hoort volgens mij bij een hardloper. Een aantal had al een tijdje niet getraind, een ander heeft nieuwe schoenen en een derde heeft een verkoudheidje gehad. Kortom: iedereen heeft een marge ingebouwd voor de te verwachten tijd. Nadat de jeugd heeft gelopen is het tijd om wat in te lopen. Een rondje rondom het trainingsveld, kleding in de tas en dan naar de start. Het is altijd even wat dringen omdat de startlocatie smal is. De meeste lopers zijn nerveus, en wordt wat geprutst met oortjes, schoenen worden strakker getrokken en sommigen staan om zich heen te kijken. Nog een paar minuten en de horde mag vertrekken. Het startschot komt toch altijd iets sneller dan je denkt en de lopers gaan op weg. Ik had een plan gemaakt om aan een snelste tijd te komen. Zo lang mogelijk rond de 5.15 blijven lopen en dan de laatste kilometers kijken hoe ik er voor stond. Maar het loopt altijd anders. Ik opende twintig seconden te snel. Ik keek na een kilometer op mijn horloge en zag dat het ietsje te snel ging om tien kilometer vol te houden. Maar goed, ik bouwde aan een marge met de tijd die ik nodig had op de vijf kilometer om de tweede vijf goed door te komen. Ik liet mijn snelheid ietsje zakken om rond de 5.15 uit te komen. En dan zie je dat je in een soort vacuum terecht komt. De groep waar je in zit loopt langzaam weg, en achter valt een gat. Na drie kilometer loop ik alleen. Honderd meter voor mij zie ik een kwartet lopen, ik kijk achterom en zie niemand. Ik draai het startnummer op mijn rug, dat vind ik lekkerder dan dan het voor mij fladdert. Maar goed, in gedachten aanhaken bij de lopers voor mij. Het tempo is goed richting vier kilometer, en dan met name het punt waar je weet dat je in de volgende ronde nog tweehonderd meter rechtdoor moet. Ik sla rechtsaf richting vier kilometer en het punt waar de vijf kilometer linksaf gaat richting finish en de tien kilometer rechtsaf voor de tweede ronde. Ik ga rechtsaf en zie een loper voor mij een striptease plegen. Hij trekt zijn shirt uit, ondershirt gaat uit en het shirt weer aan. Ik wil bij hem zien te komen, maar ik voel ook dat mijn tempo wat zakt. Ik check mijn horloge  en mijn vermoeden klopt. Vijftien seconden verlies in een kilometer zie ik. Ik reken mijn vijf kilometertijd door en weet dat ik mijn toptijd ga verbeteren. Het wordt langzaam zwaarder, ook omdat ik nog steeds helemaal alleen loop. Het grootste deel van de tien kilometerlopers loopt voor mij, achter mij misschien nog een man/vrouw of twintig. Ik weet het niet, want het is niet te zien. Als ik na zeven kilometer weer richting de Meersendijk staan twee kinderen langs de weg te kijken. Het jongetje roep: ‘Ik loop even met je mee’. Hij vertelt onder het lopen dat hij met de kinderrun heeft meegedaan, de anderhalve kilometer en dat hij vorig jaar 28e was geworden, dit jaar was het een stuk beter. Net geen podium. We kletsen wat en voor ik het merk ben ik op de Meersendijk. Ik kan de afslag zien waar ik rechtdoor moet om op tien kilometer uit te komen. Met zes kilometer had ik mijn zwakste kilometer: 5.32 en ongemerkt was ik wat gaan versnellen. Er staat een man bij de afslag die wijst dat ik rechtdoor mag. Ik kom collegalopers tegen en steek mijn duim op. Goed gedaan! Ik kijk achterom en zie een duo en even daar achter een kwartet lopers aankomen. Zij hebben de race iets beter ingedeeld dan ik want ze komen langzaam dichterbij zie ik als ik terugloop. En dat hun tempo iets hoger ligt merk ik een paar honderd meter. Eerst komt een vader met dochter voorbij en op de negen kilometer ook nog het kwartet. Twee keer probeer ik aan te pikken, maar dat lukt maar kort. Ik reken op negen kilometer uit wat mijn tijd gaat worden en weet dan al dat ik mijn tijd ga verbeteren. Even bal ik mijn vuist en ren door. Het is minder dan een kilometer, ik maal er niet om dat het kwartet ietsje verder is weggelopen. Ik ga linksaf en de vrijwilliger wijst me er op dat mijn startnummer nog op mijn rug is gedraaid. Ik draai het terug voor de finish. Op het voetbalveld versnel ik nog even richting finish, verstopt achter de kantine. Even rechtsaf, links en dan richting finish. Mijn horloge piept als ik richting finish loop: 10 kilometer. Ik zie een tijd van een lage 53 en ben blij. De speaker vertelt nog even dat wij in Zwolle een hele mooie halve marathon organiseren, maar ik hoor het niet meer. Ik ben blij. Dan ontmoet ik Elsa, medeblogster en hardloopster. Ze was al uitgezweet want ze was al een minuut of vijf binnen. We praten even, leuk om iemand te ontmoeten die je al een tijdje volgt. Ik ga even terug om een bekertje lauwe thee te pakken. Heerlijk is het om met een goed gevoel over de finish te komen. Pas nu breekt het zweet me uit onder mijn muts. Ik zoek mijn spullen op in de kantine, kopje koffie en op naar de oliebollen.

Het is het eerste succes in mijn tweeluik. Nu richting de halve marathon van Egmond. Mijn plan is om onder de twee uur te gaan duiken. Gezien mijn laatste keer dat ik twintig kilometer liep, moet dat mogelijk zijn. De komende anderhalve week een beetje relaxt trainen, volgende week een relatieve rustweek om zondag 11 januari fris en fruitig aan de start te staan. Maar goed, het moet wel een klein beetje meezitten. Vooralsnog zien de verwachtingen er slecht uit. Negen graden en regen. Een ding weet ik wel: het wordt luchtiggekleed aan de start staan. Een van de verbeteringen ten opzichte van oudejaarsmiddag.

#geenzin

A walk through the park schreef ik vandaag bij mijn hardloopactiviteit van vandaag. Dit jaar meer dan 750 loopkilometers en ik kom zo ongeveer uit op 800 dit jaar. Maar goed, een wandeling door het Zandhovenpark is er vandaag toch van gekomen. Ik had er namelijk geen zin in om te gaan lopen. De korste dag van het jaar. Donkere wolken, harde wind; eigenlijk kun je het geen weer noemen. Het is weer van niks. Mede daarom heb ik vandaag er lang tegenaan gehikt. Ik mocht volgens mijn loopschema twaalf kilometer lopen, maar dat het er niet van zou komen wist ik vanmiddag wel. Toen ik de hond uitliet voelde ik een licht pijntje in mijn knie en even schoot de gedachte door mijn hoofd om de training van vandaag gewoon af te blazen. Lekker met de beentjes op de bank blijven zitten en Serious Request kijken, zoals ik de afgelopen dagen al heb gedaan. Maar toch, ergens is het kleine duiveltje dat mij signaaltjes geeft om toch te gaan lopen. Ik had uiteindelijk meer argumenten om wel te gaan dan om thuis te blijven. Dus in de loop van de middag – de middaglunch moest nog even zakken – toch maar naar boven om mijn loopkleding aan te doen. Niet te warm, maar ook niet te koud kleden. Het was een graad of zeven, dus wat lichte kleding met een windjack was voldoende. De schoenen stonden nog beneden en waren voldoende droog na de schoonmaakbeurt van gisteravond. De hond enthousiast te blaffen zodat hij mee mag met hardlopen. Dus schoenen aan en naar buiten. De moeilijkste stap is niet die buiten de deur, maar van de bank naar boven om loopkleding aan te doen. Als je eenmaal over die drempel bent dan komt het gevoel vanzelf. Als de hond meegaat dan kan ik niet verder van huis dan door het Marsbos, maar daar zijn routes voldoende te bedenken om een flink aantal kilometer te lopen. Ik probeer dan routes te lopen zodat ik niet twee keer hetzelfde stukje loop of bedenkt andere leuke dingen. Dat lukt tot een kilometer of tien, maar dan heb ik ieder pad van het bos gehad. Het bos biedt dus volop mogelijkheden om leuke routes te lopen. Ook rondom Zandhove is altijd leuk en dan door het parkje naar het bos. Ik ben er al zo vaak geweest zodat ik iedere meter ken en dus ook weet wanneer ik weer een kilometer heb afgelegd. En toch zat ik vandaag er flink naast. Ik zat zo in mijn ritme dat ik dacht bij drie kilometer te zijn, maar ik was al ruim zeshonderd meter verder. Het enige wat ik wilde was een tempo lopen dat rond mijn tien kilometer-split lag om alvast te oefenen voor over anderhalve week. Lekker tempo zo rond 5.30/km en de afstand zes a zeven kilometer. Dat het dan zeven wordt is logisch… De eerste drie gingen dus heerlijk. Ik had het piepje van drie kilometer blijkbaar niet gehoord en was dus al verder dan ik dacht. Na het bos volgde het rondje rondom de Oude Mars, door de nieuwe woonwijk en dan langs de Wijheseweg weer terug. #geenzin veranderde in #lekker toen ik het piepje zes kilometer zag en nog één voor de boeg had. Gewoon de laatste kilometer nog even uitsjouwen en dan vooral het laatste stukje nog even doorzetten met de wind tegen. En dan uiteindelijk stoppen met #goedgevoel.

WP_20141220_009

Geëvenaard

Sinds ruim een jaar staat mijn record 10 kilometer op 54.33, gelopen in Dalfsen. Het plan is om deze tijd op de laatste dag van dit jaar te verbeteren. Als het allemaal een beetje meezit moet dat lukken en wil ik richting een minutentijd die gelijk is aan mijn leeftijd. Gisteren ging ik op pad om een relaxte, maar strakke 10 kilometer te lopen als voorbereiding op de tien kilometer van Den Ham. Ik wilde aanvankelijk een rondje ‘dijk’ doen. Een strakke 10 betekent niet te hard starten en het tempo simpelweg volhouden. Het weer was goed. Niet te koud [een graad of 6] en geen regen of veel wind. Mijn eerste kilometers gingen lekker en via 5.20 naar de 5.30. Eerst door het Marsbos en dan richting het nieuwe fietspad. Ook de derde kilometer ging in het goede tempo toen ik rechtsaf de Van Arkelweg opging richting Harculo. Ik wilde via de Katwinkelweg [onderdijks] en dan via de dijk terug. Van rechts zag ik een loopster komen en besloot een wedstijdje te doen. Onderdijks is langer dan over de dijk. Na een paar honderd meter keek ik naar rechts en zag de loopster niet. Dus het ging goed. Ook over mijn tijd was ik enthousiast. De vijf kilometer ging in 27.22, een mooie tijd voor mijn doen. Ook de zesde kilometer ging in dezelfde kilometertijd en ik besloot om door te lopen richting Windesheim om zo ongestoord mogelijk de tien kilometer te lopen. Ik rekende dat ik op een 54-er uit zou kunnen komen. Ik voerde het tempo licht op. Ik lag zo’n anderhalve minuut achter op mijn tussentijd van de snelste tien. Dus had ik vier kilometer nog ruim twintig seconden te verbeteren. En dat moest wel mogelijk zijn, gezien mijn huidige conditie. Maar dan moest ik minstens het huidige tempo vasthouden en de tweede zelfs ietsje sneller lopen dan de eerste vijf kilometer. Met een 27.11 zou ik de tijd evenaren. Na zeven kilometer versnelde ik, maar moest wel geluk hebben bij het oversteken van de N337. Ik had nog precies 1.20 goed te maken in drie kilometer. Het moest nog een flinke eindspurt worden, maar ik waagde het erop. Met name om mijn tweede vijf kilometer sneller te lopen. Bij het binnenlopen van van Windesheim keek ik even op mijn horloge. Acht kilometer onder de 44 minuten. Nog tien te gaan in maximaal 10.36. Dat moest lukken. De kruising in Windesheim afgestoken en bij de N337 alle geluk van de wereld dat er geen auto’s aankwamen. Nog dertienhonderd meter in een strakke sprint. Nog even knallen, dus. Het ging me gemakkelijker af dan gedacht en toch de opluchting bij het piepje van de tien kilometer 54.33, exact. Even rustig aan, uithijgen en dan nog het laatste stukje richting huis. Relaxt uitlopen en toch nog even mijn snelste twaalf kilometertijd verbeteren 1.05.53. Kortom: de vorm is er, nu deze vast zien te houden de komende weken. Het is nog twee en een halve week tot de midwinterloop op oudejaarsdag en nog vier weken tot de halve van Egmond.

Kuitenbijters op de Lemelerberg

Oef, wat is het zwaar. Ruim tien kilometer Lemelerberg. Het tegenovergestelde rondje is nauwelijks lichter dan de ronde van vorige week. Waar ik dacht dat ik verlost was van de steile klimmetjes, blijken de langere klimmetjes meer dan kuitenbijters. Vanaf het restaurant op de berg gaat het eerst lekker naar beneden en zit het tempo er goed in. Ik sla rechtsaf en kom een bekende tegen. Dit stuk dalen duurt maar een kleine twee kilometer en dan gaat het omhoog en omhoog en nog eens omhoog. Een paar honderd meter na de parkeerplaats merk je aan je kuiten dat de lange weg naar de eerste top begint. Na drie kilometer denk je: wanneer ben ik er nou? Dan gaat het pad linksaf en even later rechtsaf en dan wordt het nog steiler. Als je dan op de top bent dan is er maar een ding: waar moet ik heen. Direct naar links en dan naar beneden. Het pad loopt niet gemakkelijk en er zijn veel stronken. De trap is een opluchting als je hem naar beneden mag lopen. Na vier kilometer volg ik het pad wat ik een week eerder had gemist. Een stukje bos en dan rechtaf om weer even tempo te maken. Dan weer het bos in. Het pad loopt lekker, het zand is nat van de regen en is wat harder geworden. Eindelijk een stukje om in je tempo te komen. Dan volgt weer een forse klim richting heide. Maar dan zit je al op zes kilometer. Tussen zeven en acht kilometer wordt het even heel zwaar en het tempo gaat fors omlaag. Als je dan over de heide draaft weet je dat het nog een kilometer of drie is naar het einde. Een kilometer later eindelijk de zendmast en dan is het vrij simpel. Een beetje klimmen en veel dalen naar het restaurant. En een tijd die twee minuten sneller is dan een week eerder.

Ik voel mijn kuiten branden. Ze hebben hard gewerkt vandaag. Ik vraag me af hoe je sneller kunt worden op dit lastige terrein. Misschien starten op de parkeerplaats onderaan de berg. We gaan het proberen de volgende keren. Twee keer tegen de berg op, in tegenovergestelde richting. En wellicht de komende tijd toch een keer proberen om de ronde twee keer te lopen. Alvast in voorbereiding op de halve marathon van Egmond in januari. Dat wordt dan 21 kilometer bikkelen. Maar zei Patricia: dan wordt Egmond een makkie. We zullen zien.