Startnummer 6667, clinic met drie wereldtoppers

De zenuwen beginnen licht als je weet welk startnummer je hebt. Dit weekeinde kwam de mail met de toewijzing van de startnummers voor de halve marathon van Zwolle. Ik ben benieuwd hoe het zal gaan. Het is de tweede keer dat ik meedoe en twee jaar geleden was het een heerlijke ervaring. In de jaren daarvoor had ik altijd staan kijken en vorig jaar was ik er niet. Dus dit jaar in de herkansing om mijn tijd te verbeteren. Dat moet er wel inzitten. Ach, en zoals voor iedere halve marathon zijn er toch lichte twijfels of ik voldoende getraind ben. Natuurlijk ben ik voldoende getraind. Ik heb wat gedaan in de heuvels. De komende week nog wat trainingen doen op het vlakke en dan is startnummer 6667 er heus wel klaar voor. Ik heb al even gekeken naar de startvakken en ga voor een ambitieus startvak om vooral de eerste kilometers een wat hoger tempo te lopen.

Ik heb me ook opgegeven voor de clinic met drie wereldtoppers. Dennis Kimetto, Wilson Kipsang en Geoffrey Mutai komen de woensdag voor de halve marathon een clinic geven. Het zijn tenslotte de nummers 1, 3 en 7 van de wereldranglijst op de marathon. Dat wordt dus niet alleen woensdag genieten, maar ook op zaterdagavond als de drie mannen – wellicht – naar een nieuw parkoersrecord rennen. Ik ben wel nieuwsgierig naar wat die drie ‘mannetjes’ te vertellen hebben. Ik vermoed behoorlijk veel. We zullen het gaan zien. In ieder geval kan ik vooraf mijn startnummer op gaan halen.

Hardlopen is blijven verbeteren

De afgelopen tijd heb ik wat oude recordtijden laten sneuvelen. Eentje die nog stond was mijn coopertesttijd. Die vermaledijde 2.5 kilometer kwam ik maar niet over. Tot drie keer ‘struikelde’ ik op 2.49 kilometer in twaalf minuten. Ik had maandag een lange duurloop gedaan van bijna dertien kilometer en vandaag was het de beurt aan wat sprintwerk en ik wilde mijn tijd op de coopertest wel eens aanscherpen. Een kwartiertje tot twintig minuten inlopen, twaalf minuten keihard en dan nog wat sprintjes trekken tot slot. Onder het lopen bedacht ik wat de meest logische route was om twaalf minuten hard te lopen. En ook de meest eerlijke. Dat betekent dus niet twaalf minuten rennen met een straffe wind achter. Want records moeten ook voor verbetering vatbaar zijn. Onder het lopen voelde ik de wind schuin tegen en bedacht dat ik wel een stuk Heinoseweg kon pakken en dan linksaf de Zuthemerweg op met de wind schuin achter. En de coopertest is gewoon een kwestie van gaan en niet meer omkijken. En de start is altijd te snel en dat moet je binnen een paar honderd meter herstellen. De wind schuin tegen viel me tegen, maar dan met schuin achter zou het een en ander goedmaken. Met vier minuten draaide ik al de Zuthemerweg op en kreeg de wind schuin achter. Nadeel is wel dat hier meer verkeer is en ik moest twee keer van de weg af om langs een auto te slingeren, wat tempo kost. Na precies 10 minuten de Aalvangerweg op en de wind helemaal in de rug, maar dat was slechts twee minuten en mijn benen voelden dat ook. Nog even doortrekken om de tijd op 12 minuten te laten afklokken. Ik keek op mijn horloge, maar kon me niet meer herinneren op welke afstand ik was gestart. Balen, dus later thuis kijken naar het antwoord. Al sprintjestrekkend en vooral nieuwsgierig naar huis. Direct naar de werkkamer om te kijken wat het resultaat was. En ja hoor, eindelijk boven de 2.5 kilometer. Daarmee is het oudste record uit de boeken. Nu jacht gaan maken op de vier tijden uit 2014. En dat zijn voornamelijk de tijden op de middenlange afstand, die kan ik aan gaan vallen in mijn trainingen voor de halve marathon in juni.

Mijn huidige recordlijstje is nu:

12-minute test            2.56 km op 29 april 2015 (Zwolle)

Eén uur                     11.11 km op 3 april 2015 (Zwolle)

1 km                          4m:26s op 29 april 2015 (Zwolle)

1500 meter                 6m:55s op 29 april 2015 (Zwolle)

1 mijl  (1.6 km)            7m:22s op 29 april 2015 (Zwolle)

3 km                          14m:38s op 25 november 2014 (Zwolle)

4km                            20m:11s op 20 april 2015 (Zwolle)

3 mijl (4.8 km)             24m:37s op 20 april 2015 (Zwolle)

5 km                           25m:31s op 20 april 2015 (Zwolle)

6 km                           30m:33m op 1 februari 2015 (Apeldoorn)

5 mijl (8 km)                41m:29m op 20 april 2015 (Zwolle)

10 km                         52m:57s op 31 december 2014 (Den Ham)

12 km                         1h:05m:54s op 27 april 2015 (Zwolle)

15 km                         1h:23m:55 op 7 december 2014 (Zwolle)

10 mijl (16 km)            1h:29m:40 op  7 december 2014 (Zwolle)

Half marathon             1h:59m:21s op 11 janari 2015  (Egmond aan Zee)

Blij met de BB-loper

Ik moet nog even terugdenken aan een loop van een kleine twee weken geleden. Ik las net een bericht over groeten. De suggestie was dat hardlopers elkaar niet groeten. Ik ervaar dat hier anders, gelukkig. Mensen steken hier vaak de hand naar elkaar op als ze elkaar tegen komen. En af en toe krijg je een glimlach van een huppelend paardenstaartje. Zo langzamerhand begin je mensen te herkennen als je ze tegenkomt met hardlopen. En dat is leuk en het schept toch een kleine band met elkaar. Maar het meest blij was ik een dikke anderhalve week geleden met een BB-loper. Het was de woensdag dat het hagelde en tussen de buien door wilde ik een rondje Schellerdijk gaan doen. Nou kwam de wind vanuit het noordwesten dus ik besloot om tegen de wind in achter de dijk te gaan lopen via de Kleine Veerweg om op de Schellerdijk de wind achter te hebben. Het was ook een van de eerste keren dat ik weer pijnvrij kon lopen, dus ik ging in de middag op pad. Er was net een flinke bui gevallen en op buienradar zag ik dat het nog wel even droog bleef. En ik moet zeggen, het begon goed. Ik wilde niet te hard van stapel lopen om vervolgens ergens halverwege opgeraapt te moeten worden. Dus hield ik mijn tempo de eerste kilometers op 5.30 km/u. Tegen de wind zakte het tempo met zo’n vijftien seconden en halverwege de Kleine Veerweg kreeg ik de eerste hagelbui om mijn kale bolletje. Gelukkig had ik mijn muts op. Door deze omstandigheden werd het verlangen naar de Schellerdijk alleen maar groter, dus kort linksaf via een klein stukje Schellerbergweg naar de dijk. Ik weet dat je met wind achter nooit het verlies goedmaakt wat je verliest met wind tegen. Maar dat hoefde ik ook niet. Ik wilde gewoon lekker lopen en vooral blessurevrij. Toch kwam ik er flink doorheen te zitten op die Schellerdijk. Tot ik halverwege in werd gehaald door een BB-loper. Zijn snelheid lag een stukje hoger dan de mijne, dus ik probeerde aan te klampen. Mijn tempo ging wat omhoog en ik kreeg nieuwe moed voor de laatste kilometers. Natuurlijk ging hij te hard en ik moest hem laten gaan. Toen zag ik hem beneden aan de dijk wat dribbelen en ik rende door, haalde hem in en liep door. Een paar honderd meter verderop kwam hij mij weer voorbij gerend en ik probeerde weer te volgen. Wat weer niet lukte, maar ik bleef wel doorgaan. De weergoden knikkerden weer een forse hagelbui over het parkoers. De BB-loper verdween uit het zicht en ik stak het Oldenelerpark over naar de IJsselcentraleweg voor het laatste stuk van de tien kilometer. Ik zag hem nog een keer en dacht: wat hij kan…. Het gaf mij voor de derde keer goede moed om door te gaan. Okay, een toptijd zat er niet in maar wel de tevredenheid over het blessurevrij kunnen lopen. Met dank aan de BB-loper, dus.

Hardlopen met de handrem er op

Er bestaat inderdaad een formule voor lekker hardlopen. Ik ben er achtergekomen dat het niet altijd hard hoeft. Zondag heb ik bewust met de handrem erop gelopen. En ik moet zeggen dat het niet simpel is, want het lijf wil harder. Het zit zeker tussen de oren want als ik op mijn horloge kijk gaat het gewoonweg te langzaam. Maar ik werd door twee meiden gewezen op ‘vogeltjes kijken’ [dank je wel Tanja en Elsa voor de wijze raad] en zondag was echt zo’n dag om dat te testen. Het zonnetje scheen, er stond behoorlijk wat wind. Ik wilde doelbewust een flink stuk met tegenwind gaan lopen, met de verleiding om vroegtijdig af te kunnen slaan en een kortere route naar huis te nemen. Doel was tien kilometer met een tempo van tien kilometer per uur. Het is net twee jaar geleden dat ik zou jubelen bij dit tempo over die afstand. Om precies te zijn was dat op 7 april 2013 toen ik voor het eerst de tien kilometer onder het uur deed.  In 2009 liep ik dat ook, maar dat tel ik even niet mee. Ik had tussen 2009 en 2012 nauwelijks tot niet hard gelopen en in zo’n lange tijd is de conditie tot bijna nul gereduceerd. Maar goed, zondag was het dus heerlijk weer om een lekker rondje te maken. Terwijl ik de eerste meters maakte wist ik niet welke route ik wilde gaan lopen. Eerlijk gezegd liet ik het een beetje van de wind afhangen omdat ik dus een flink stuk met tegenwind wilde lopen. Ik besloot het rondje Soeslo, Laag Zuthem te gaan lopen. Ten eerste omdat het een hele mooie route is en ook omdat ik een stuk van drie kilometer met straffe tegenwind moest lopen. En net het stuk tussen zeven en tien kilometer. Ik had natuurlijk voor de gemakkelijkste optie kunnen kiezen door het rondje andersom te lopen. Had ik het stuk met rugwind gelopen en door het bos met wind tegen. Maar ik ben geen lafaard en koos voor de zwaarste optie. Maar wel ‘al vogeltjes kijkend’ lopen. Na de eerste kilometer kreeg ik rugwind en dat nodigde uit om harder te gaan lopen. Ik deed het echter niet. Ik liet mijn tempo zakken van 5.30 richting zes minuten per kilometer. Pas richting zes kilometer testte ik even mijn snelheid door het op te voeren naar onder de vijf minuten de kilometer. Daarna was het weer terug naar mijn oorspronkelijke tempo, ook om energie te sparen om het stuk tegenwind het tempo vast te kunnen houden. Buiten Laag Zuthem merkte ik pas hoe straf de tegenwind was, maar ik wilde onder de zes minuten blijven. Halverwege lonkte de afslag om een paar kilometer af te snijden, maar ik deed het niet. Glimlachend liet ik de afslag rechts liggen en rende door. De tien kilometer deed ik netjes in 58 minuten. Ik voelde wel mijn kuit weer opspelen, het ‘cadeautje van Apeldoorn’ en trok nog even een sprintje tot na het viaduct. De laatste kilometers nog even lekker intervallend uitgelopen, ook om mijn kuit niet verder te belasten. En toch gebeurde dat ongemerkt wel. Dus het is nu even een kwestie van rustig aan doen. Niet te veel hardlopen, wandelen en fietsen en hopen dat de kuit zich snel herstelt. 10176082_10153123033264206_8891234425907136749_n

#geenzin

A walk through the park schreef ik vandaag bij mijn hardloopactiviteit van vandaag. Dit jaar meer dan 750 loopkilometers en ik kom zo ongeveer uit op 800 dit jaar. Maar goed, een wandeling door het Zandhovenpark is er vandaag toch van gekomen. Ik had er namelijk geen zin in om te gaan lopen. De korste dag van het jaar. Donkere wolken, harde wind; eigenlijk kun je het geen weer noemen. Het is weer van niks. Mede daarom heb ik vandaag er lang tegenaan gehikt. Ik mocht volgens mijn loopschema twaalf kilometer lopen, maar dat het er niet van zou komen wist ik vanmiddag wel. Toen ik de hond uitliet voelde ik een licht pijntje in mijn knie en even schoot de gedachte door mijn hoofd om de training van vandaag gewoon af te blazen. Lekker met de beentjes op de bank blijven zitten en Serious Request kijken, zoals ik de afgelopen dagen al heb gedaan. Maar toch, ergens is het kleine duiveltje dat mij signaaltjes geeft om toch te gaan lopen. Ik had uiteindelijk meer argumenten om wel te gaan dan om thuis te blijven. Dus in de loop van de middag – de middaglunch moest nog even zakken – toch maar naar boven om mijn loopkleding aan te doen. Niet te warm, maar ook niet te koud kleden. Het was een graad of zeven, dus wat lichte kleding met een windjack was voldoende. De schoenen stonden nog beneden en waren voldoende droog na de schoonmaakbeurt van gisteravond. De hond enthousiast te blaffen zodat hij mee mag met hardlopen. Dus schoenen aan en naar buiten. De moeilijkste stap is niet die buiten de deur, maar van de bank naar boven om loopkleding aan te doen. Als je eenmaal over die drempel bent dan komt het gevoel vanzelf. Als de hond meegaat dan kan ik niet verder van huis dan door het Marsbos, maar daar zijn routes voldoende te bedenken om een flink aantal kilometer te lopen. Ik probeer dan routes te lopen zodat ik niet twee keer hetzelfde stukje loop of bedenkt andere leuke dingen. Dat lukt tot een kilometer of tien, maar dan heb ik ieder pad van het bos gehad. Het bos biedt dus volop mogelijkheden om leuke routes te lopen. Ook rondom Zandhove is altijd leuk en dan door het parkje naar het bos. Ik ben er al zo vaak geweest zodat ik iedere meter ken en dus ook weet wanneer ik weer een kilometer heb afgelegd. En toch zat ik vandaag er flink naast. Ik zat zo in mijn ritme dat ik dacht bij drie kilometer te zijn, maar ik was al ruim zeshonderd meter verder. Het enige wat ik wilde was een tempo lopen dat rond mijn tien kilometer-split lag om alvast te oefenen voor over anderhalve week. Lekker tempo zo rond 5.30/km en de afstand zes a zeven kilometer. Dat het dan zeven wordt is logisch… De eerste drie gingen dus heerlijk. Ik had het piepje van drie kilometer blijkbaar niet gehoord en was dus al verder dan ik dacht. Na het bos volgde het rondje rondom de Oude Mars, door de nieuwe woonwijk en dan langs de Wijheseweg weer terug. #geenzin veranderde in #lekker toen ik het piepje zes kilometer zag en nog één voor de boeg had. Gewoon de laatste kilometer nog even uitsjouwen en dan vooral het laatste stukje nog even doorzetten met de wind tegen. En dan uiteindelijk stoppen met #goedgevoel.

WP_20141220_009