Stijf

Ik ben zo stijf als een hark, maar wel tevreden. Gisteren twintig kilometer gelopen als voorbereiding op Egmond. Precies over een maand dan is die prettige spanning er weer als voorbode op drie kilometer dorp, zeven over het strand en elf door de duinen terug. Met natuurlijk het toetje: de Bloedweg. Ik kijk er naar uit.

Als voorbereiding gisteren dus 20 kilometer gelopen. Ik was het eigenlijk niet van plan. Want toen ik de voordeur achter me dichttrok voelde ik wat druppels vallen. Maar goed, daar maal ik niet om. Pas als het plenst is het wat anders. Ik wilde in ieder geval een lekkere tien gaan lopen. Niet te snel van start en dan de laatste vijf versnellen. Geheel volgens mijn plan om vooral de tweede vijf kilometer te verbeteren. Het eerste wat je doet bij hardlopen is kijken waar de wind vandaan komt. Ik koos de route om eerst tegen de wind in te lopen om vervolgens het laatste stuk met de wind in de rug te lopen. Dat is altijd lekker. Ik koos voor de route over het dijkje richting Laag-Zuthem en dan via het bos terug naar de stad. De eerste kilometers gingen lekker. Ik focuste me op het bosje aan het einde van de dijk en het ging me relatief gemakkelijk af. Wind niet pas tegen, maar schuin van voren. In een redelijke tijd kwam ik bij het bosje aan en besloot om nu niet via het bos te gaan lopen, maar rechtdoor richting de N35. Dan had ik terug de wind behoorlijk achter. Het oversteken van de weg kostte me een half minuutje en toen ging het echt lekker. Ik verhoogde het tempo met zo’n vijftien seconden per kilometer om een mooi strakke vijf te lopen. Een man die mij op de fiets inhaalde riep jolig: ‘Je bent er bijna’. Ik grijnsde en liep door. Mijn blik gericht op de bocht bij de sauna, en dan de laatste honderden meters naar Wythmen. Ik wilde bij Wythmen oversteken en dan via het tunneltje terug naar huis, uiteindelijk twaalf a dertien kilometer. Mijn bril was beslagen en ik zag niet erg veel. Had ik toch vergeten de glazen op tijd in te smeren. Op een gegeven moment zag ik de borden van de kruising met de IJsselallee, ik was dus al voorbij aan het tunneltje. Ik besloot mijn route te verleggen richting het nieuwe fietspad. Ik keek o op mijn horloge. Ik had mijn besttijd op de 12 kilometer verbeterd. Ik rekende snel. Ik kon ook mijn besttijd op de tien mijl verbeteren als ik een rondje rondom de golfbaan maakte. Het fietspad naar Berkum lonkte en ik sloeg rechtsaf. Het rondje was een kleine vijf kilometer langer dan ik van plan was, maar ik deed het toch. Mijn besttijd op de vijftien ging er aan en ook mijn tien mijltijd ging er met een dikke drie minuten aan. Ik kon dus ook mijn halve marathontijd onder de 120 minuten brengen, rekende ik.
Rondom de golfbaan wist ik mijn tempo vast te houden en het ging me behoorlijk gemakkelijk af. Ik besloot om géén 21-er te gaan lopen, maar bij twintig te stoppen. Ik moest dan zes minuten overhouden tot de twee uur. Nog even tegen de brug op als simulatie voor de Bloedweg en dan het laatste stuk langs de Sekdoornse plas. Ook kreeg ik de laatste twee kilometer tegenwind. En dat was te merken. Het tempo zakte in drie kilometer tijd met vijftien seconden. Het kwam ook omdat het begon te regenen. Met het piepje van de twintig kilometer besloot ik te stoppen en om dit als laatste test te beschouwen voor Egmond om daar mijn gewenste tijd van onder de 120 minuten te halen.

Ik moet dus nog even een maandje geduld hebben. De komende weken nog lekker wat trainen en relaxen om op 11 januari fris en fruitig aan de start te staan. Ik heb vertrouwen gekweekt dat ik relatief gemakkelijk -wat is gemakkelijk tijdens een halve marathon?- de kilometers kan maken. En ja, op oudejaarsdag nog even een wedstrijdje in Den Ham. Altijd leuk én gezellig.

Plaats een reactie